Vandaag kook ik Libanese makreel met harissa, tahin en pijnboompitten. Dat staat al lekker te sudderen in de oven. Nu alleen nog even de bloemkool zacht bakken, dan zijn we klaar voor het diner. Cornelia komt binnen, ze wil de laatste versie van het boek dat ze aan het schrijven is, printen. Maar omdat het een oude printer is, moet af en toe de printerkop gereinigd worden. Ik loop met haar naar de printer en leg uit welke knoppen ze in moet drukken om de verantwoordelijke kabouter aan het werk te krijgen. Als dat klaar is, loop ik terug naar de keuken. Daar zie ik een grote vlam uit de wok komen, waarin ik de olijfolie opwarmde. Vergeten uit te zetten. Ik wil de pan oppakken en naar de gootsteen brengen maar herinner me opeens een belangrijke les van de Bedrijfshulpverlening (BHV), waar ik op de faculteit een tijdje bij was. Water bij een vlam in de pan leidt tot een enorme steekvlam. Ik pak dus een groot deksel uit de pannenla en leg die op de wok. Dat helpt. Het vuur gaat uit.
Er staat flink wat rook in de kamer en de afzuigkap is geblakerd. Om te voorkomen dat de rookmelder in de gang afgaat, luchten we eerst goed. Daarna mag Cornelia pas terug naar haar printtaak. Ze glipt snel door een kier van de deur. Het is goed afgelopen. Maar wel even schrikken. En de Libanese makreel met gesauteerde bloemkool smaakt fantastisch.