Categorie archieven: Geen categorie

Siblog 56: Bedreigde ruigte

In april en mei was ik al in het buitenland. Daarna is er een lange binnenlandse zomervakantie aangebroken in het leven van deze pensionado. Veel fietsen en veel fotograferen. Woensdag en donderdag beweeg in me in een gebied dat Haarrijn gaat heten en een woonwijk wordt. Het is een ruigte waar voorheen gewandeld en door honden gepoept kon worden. Nu staat er een groot bord bij dat het gebied afgesloten is omdat er teveel beschadigingen en vernielingen plaatsvonden. Dat kan zo zijn, maar ik heb er altijd fijn kunnen verpozen en kieken, en met mij veel anderen. En er blijkt een sluiproute over waardoor ik er nog steeds in kan. Achter een openstaande omheining zie ik twee bulldozers hopen zand en boomschors verplaatsen. Ik glip door het hek met mijn nieuwe 18-300 mm lens bij me. En daar loop ik dan door de ruigte van een kennelijk onbetekenend gebied waar jonge populieren pionieren. Zelfs op zand groeien ze. De wandelpaadjes worden steeds minder zichtbaar. Ik loop langs kattenstaart, wilde wortel, valeriaan en Japanse duizendknoop. Straks staat hier een veertiger met een bladblazer zijn tuin schoon te maken.

De bulldozers maken de weg vrij om een eind te maken aan de vrijheid van de planten en dieren in deze ruigte. Straks gaan ze het gebied in en diepen het uit, maken het plat, plempen het vol met wit zand en dan zetten ze het vol met huizen en appartementen. Mooi gelegen, aan wat de Tweede Haarrijnse plas heet. Daar kan dan straks gezwommen, gesurft en elektrisch gevaren worden. Ik voel verzet omdat dit wilde niet langer mag bestaan. Alles moet vertaald worden in rechte lijnen, potverdriedubbeltjes! Brave, gecultiveerde planten nemen dan de plaats in van wilde planten. Gezegd moet worden dat de wilde planten in deze bedreigde ruigte weliswaar wild zijn, maar misschien niet heel zeldzaam. De blauw gekleurde bloemen die ik opzocht in de Wereldflora blijkt geen orchidee, maar een gewone kattenstaart. En wilde wortel, koningskaars en teunisbloem zie je ook overal. Maar ik hoop stiekem dat er nu een werkgroep wordt opgericht die een zeldzame plant of dier in Haarrijn wil behouden. Het schijnt dat iemand hier eens een bever heeft gezien. Ideaal: veel knaagbaar groen, watertjes. Ik koester een romantische liefde voor deze ruigte, die zijn eigen gang kon gaan. Dat zal het wilde in mij zijn. Wat mij enige troost biedt, is dat de aankondiging van de ontginning van dit gebied op een gedateerd en enigszins aangetast bord staat:

De voorbereidende werkzaamheden stonden gepland in februari 2023, het bouwrijp maken in september 2023 en de start van de bouw midden 2024. Dat is het allemaal allang geweest en ze zijn nu in februari 2023 aangeland. Dus de jonge populiertjes mogen nog even doorgroeien tegen de stroom van de vooruitgang in. Maar ze zullen allemaal verpletterd worden. Misschien lukt het de Japanse duizendknoop nog enige zaailingen achter te laten. Deze exoot doet het in Nederland erg goed en is moeilijk te bestrijden, zelfs niet met een bladblazer. Daar kan de veertiger straks lekker zijn tanden op stukbijten. Op de terugweg is het hek dicht, maar ik vind nog een gaatje om het terrein te verlaten. Misschien was dit wel de laatste keer.

Siblog 55: Onze twintigste eeuw

Frans is een buurman waar ik veel samen mee optrek om te plandelen (=zwerfvuil thuisbrengen). Al een tijdje hebben we het plan om naar het Museum van de twintigste eeuw in Hoorn te gaan. Vandaag komt het ervan. We besluiten met Daisy (mijn rode Dacia) te gaan en Frans meldt zich om 10 uur bij ons thuis. Volgens Google Maps is het een uur rijden. In praktijk komen we pas tweeëneenhalf uur later aan via een reeks files, omleidingen en sluipweggetjes die doodlopen in woonwijken. Gelukkig is Frans net zo onverstoorbaar als ik en we babbelen er lustig op los. Het museum is een verzameling van voorwerpen uit de tijd van mijn ouders en grootouders. De twintigste eeuw is een raar begrip, want die is op 1 januari 1900 begonnen, en het duurt een eeuw voordat die twintigste eeuw echt verlopen is. Enfin, nu leven we in de eenentwintigste eeuw en die is ook nog niet vol. Dat moment ga ik ook niet meer meemaken. En ja, al die eeuwen begonnen dus met de geboorte van Jezus en voor die tijd wist dus niemand dat ze in de zoveelste eeuw voor Christus leefden. Ook al zo raar. Maar vandaag gaan Frans en ik dus terugkijken naar de eeuw waarvan wij bijna de helft hebben meegemaakt. Zoals gezegd duurt de reis terug in de tijd een eeuwigheid, en we hebben honger gekregen dus in Hoorn gebruiken we eerst een eenvoudige doch voedzame maaltijd (deze woorden zijn van Ollie B. Bommel, een strip van Maarten Toonder). Het museum loodst ons van de jaren twintig naar de jaren zeventig en het is een groot feest van herkenning voor ons zestigers (‘boomers‘, zou mijn zoon zeggen – overigens een generatie waar wij net niet bij horen, want hij eindigt bij geboortejaar 1955).

Sibe naast een Messerschmidt voor een heel lelijk jacht in de Hoornse haven (foto: Frans)
Schoollokaal met krijtjes en leien

Aan de hand van een reeks huiskamers worden we door deze tijdmachine geleid en we herkennen de eerste radio, platenspeler en kolenkachel. Dat hebben wij maar mooi meegemaakt: dat je kolen ging halen om in de kachel te doen en die aanstak met een stuk krantenpapier en een aanmaakhoutje. En dan was het zaak het vuur aan te houden, ook ’s nachts, zodat het vuur in de ochtend weer mooi opgestookt kon worden, Maar ook de geëmailleerde pannen met melkwolkenmotief waarin onze moeders spruitjes en boerenkool kookten en de eerste koelkasten roepen ons jeugdige enthousiasme op. En dan zijn er de fotowanden met de grote kernwapendemonstratie, Koot en Bie als oprichters van de Tegenpartij (Geen gezeik, iedereen rijk) en Theo en Thea met hun neptandjes. Frans kan allerlei namen en jaartallen moeiteloos benoemen, bij mij duurt het soms wat langer, of ik vergis me in de namen. Maar we genieten allebei van deze tour nostalgique. We kunnen maar moeilijk afscheid nemen van dit museum, dat ook nog eens een enorme legotentoonstelling omvat. Lego was vroeger onze bron van fantasie. Beginnen met een grondplaat en dan een huisje bouwen of een raket van de Thunderbirds. We zijn een beetje laat voor het avondeten, dat Cornelia netjes op tafel heeft staan als onze honger op zijn hoogtepunt is. Daar babbelen we nog wat na over oude tijden en wie onze ouders en grootouders waren. Cornelia voegt moeiteloos in.

Deze week ontdek ik ook dat mijn schrijftalent is doorgegeven. Mijn dochter schrijft via Polarsteps een blog over haar vakantie in Italië, samen met haar vriendin. Ze heeft een vlotte pen en observeert scherp. De Italianen werken niet altijd even hard mee, maar Italië boven Genua blijkt prachtig, warm, met heerlijk zwemwater. En wat me als vader erg blij maakt, is dat ze er zo gelukkig uitziet in haar geleende Opel cabrio. Vakantie vieren doet ze in stijl. En mijn zoon blijkt deze week net als ik erg van bloemen en planten te houden, maar meer in gestileerde vorm, niet in hun ‘natuurlijke’ gedaante. Hij bouwt zonnebloemen van Lego, bijvoorbeeld. In mijn jeugd was dat er nog niet. Om zijn vakantie en afstuderen te vieren, geef ik hem een stickerboek cadeau waarmee hij zelf bloemen kan schikken in een rijke en zelf gekozen vorm. Ook goed.

Huiskamer uit het Verleden

Siblog 54: Denk globaal, zing lokaal

Muziekdemonstratie op het Stadhuisplein © Bea, Bert en Cok

Het begint allemaal een maand terug, bij de netwerkborrel van koorbestuurders in Utrecht. De plannen van de gemeente Utrecht voor het afschaffen van de basissubsidie amateurkunst wekken veel onrust op. Samen met een aantal andere betrokken mensen richten we een initiatiefgroep op en binnen een maand hebben we een brief aan de gemeenteraad geschreven, ondertekend door 94 muziekgezelschappen. We zijn een petitie gestart die door bijna 3000 mensen is ondertekend. Een van ons zet een website op en voor 3 juli hebben we een muziekdemonstratie achter het stadhuis in de steigers staan. Ik knip en plak zelf een demobord in en aan elkaar waarop het doel van de actie staat.

Deze woensdag is het dan zo ver en breng ik twee partytenten naar het Stadhuisplein, omdat het kan gaan regenen en dat vinden musici zoals violisten en cellisten niet fijn. Gelukkig behaagt het de hogere machten onze gebeden te verhoren en het hemelwater blijft boven. In de aanloop naar het evenement op 3 juli ontdek ik dat de gemeente graag meewerkt aan een demonstratie tegen haar eigen beleid. Bij een gemeenteloket krijg ik een sleutel mee voor een stroomkast, zodat de geluidsinstallatie het doet, meld ik de demonstratie aan bij de zeer welwillende ambtenaar Stan, die voor ons op aanvraag een parkeerontheffing regelt om de technicus zijn auto te laten parkeren. Hij geeft me ook advies hoe de ordedienst te instrueren, zodat de muziekdemonstratie een positief geluid kan worden en blijven. En Bert, Bea en Cok van Fotosoos Terwijde zijn er ook om alles vast te leggen. Bedankt fotovrienden.

De initiatiefgroep © Bea, Bert en Cok

En dan staan er die avond op het Stadhuisplein maar liefst 400 zangers en 40 instrumentalisten in de aanslag om Beethovens Ode an die Freude ten gehore te brengen. Na een wat aarzelende generale raken ze om 7 uur gevoelige snaren in mij met een krachtig concert van grote schoonheid. Dit is wat samen kan doen. Deze klont liefde voor de muziek zingt over vreugde en raakt mijn muzikale hart en mijn vakbondshart – geërfd van mijn vader en grootvader – tegelijk.

Muziek- en pleziermakers © Bea, Bert en Cok

De volgende ochtend wordt mijn ik enigszins geradbraakt wakker. Dat komt doordat ik bij de nazit nog laat gegeten heb, maar ook omdat het toch een stressvolle tijd is geweest. Ik lever de ongebruikte partytent weer in en praat na met Danny. We hebben allebei zin in meer, omdat we allemaal zo goed hebben samengewerkt om dit protest te laten slagen. We zijn een zinvolle eenheid geworden. Denk globaal, zing lokaal. Ik ontdek in mijn leven meer en meer dat ik verbonden ben met een groter geheel: met de muziekmakers in Utrecht, met de plandelaars die Terwijde en de aarde schoner en bewuster willen maken, met mijn gezin en familie die mijn bron van liefde zijn, en ga zo maar door. Eenheid die het ik overstijgt en omvat.

Siblog 53: Fotosafari aan de Lek

Samen met Theo van de Fotosoos ga ik op fotosafari in Maurik. Hij heeft daar een zomerhuisje dat aan een zijarm van de Lek ligt. We rijden er met de BMW Coupe van Theo naartoe, een echte bolide met veel paarden onder de motorkap. Vanuit het raam van het huisje zien we in de verte de rivier en de stuwen en sluizen van Amerongen. Mooi gebied. Als we geïnstalleerd zijn, maken we meteen een uitstapje naar Wijk bij Duurstede. We nemen de pont, een van die verrukkelijke aanwinsten van de Betuwe. Ik maak een foto van een dode vogel die naast de auto op het parkeerterrein ligt. Het perspectief is vanaf de grond. Hoewel het na een boerenomelet steeds harder begint te regenen, levert de fotosafari schitterende plaatjes op. Terug in het vakantiehuisje vertelt Theo dat dit en andere huisjes in oktober worden weggetakeld omdat het rivierwater hoog kan komen. We kijken naar Portugal tegen Tsjechië. We zijn voor de underdog, maar Portugal wint. Misschien wel verdiend, maar de arrogantie en het mediterraan theater van deze jongens roepen wel enige weerzin op. Niks voor nuchtere Hollandsche jongens De rest van de avond praten we over onze interesses en we blijken veel gemeen te hebben. We hebben samen psychologie gestudeerd, zijn enorme fans van Koos van Zomeren, Monty Python en het onderwijs en dragen ook de fotografie natuurlijk een warm hart toe. We maken nog wat mooie nachtfoto’s van de stuwen en de zonsondergang, die prachtig is. Onze collega’s van de Fotosoos Terwijde zijn de prachtige luchten ook opgevallen, want de groepsapp loopt de volgende dag vol met schitterend gekleurde foto’s van zon, water, lucht en wolken. Maar dan niet in Maurik, want daar zijn wij.

De volgende dag begint bewolkt, maar het licht straalt steeds feller en het wordt eindelijk weer eens warm. De riviervogels trekken hun rondjes over de zijarm. Fuut en meerkoet, oude bekenden voor mij, want ze zwemmen ook in onze huissloot. Het visdiefje is nieuw, die zie ik niet zo vaak en die duikt regelmatig op zijn buit. Theo en ik gaan vandaag Maurik verkennen en richten onze aandacht en camera’s op bijzondere plekken. Een half vergane teddybeer op een kindergrafje, een kerk die vol in de restauratie verkeert, en de lome roodbonte koeien in de wijde uiterwaarden. Het tempo van ons fotografen ligt aangenaam laag en met de warmte is dat maar goed ook. Terwijl ik de vereiste 9000 stappen van vandaag zet, praten Theo en ik maar door. En dan rapen we onze spulletjes weer bij elkaar en maken het huisje schoon zodat de volgende er weer zo in kan. Blij snort de BMW naar huis. Op donderdag zien we elkaar alweer bij de Fotosoos met fotoshows van de Pride Utrecht, de Kindertriatlon en de opdracht over stillevens. Theo en ik zijn streng geweest met onze eigen plaatjes: een stuk of twintig foto’s halen de eindstreep. Inclusief de foto’s van onszelf:

Siblog 52: Verhalen van het leven

If I must die, you must live to tell my story (Buiksloterweg, Amsterdam-Noord)

Blog 52 schrijf ik in een drukke week. Ik ga naar een storytelling weekend in Amsterdam, geef een rondleiding aan een groep Taiwanezen in het kasteel, zing en geef bloed. Dinsdag ga ik met mijn kasteelvriend Dries naar IJsselstein om dit kleine stadje op de foto vast te leggen.

Spoorbrug, Amsterdam

Dit weekend ga ik met Cornelia leren om nog beter verhalen te vertellen. Het begint op vrijdag en omdat het een vervolgcursus is heet het The Next Step. Raphael Rodan van Mezrab is onze leraar en van hem krijg ik het verhaal The Baal Shem Tov and the werewolf om mee te werken. Het is een Joods-Hassidisch verhaal over een weesjongen die de strijd aanbindt met de duivel. Eerst leer ik dit verhaal goed te vertellen en dan kies ik er een scene uit die me aanspreekt. Dan koppel ik een verhaal uit mijn eigen leven aan deze scene en vertel mijn eigen verhaal. Mijn verhaal is dat rondom het overlijden van mijn moeder Dieuwke. Het verhaal maakt indruk op de andere zeven cursisten en ik vertel het in verschillende versies. Cornelia en ik maken van deze weekenden een kleine vakantie en net als de vorige keer verblijven we in het Holiday Inn in Amsterdam-Noord. Het hotel gaat wat achteruit. Het romantische pakket dat ik voor Cornelia bestelde, ontbreekt op onze kamer en bij een brandalarm vanwege een rokende bezoeker loopt het personeel als kippen zonder kop door de ruimte. Het alarm gaat verschillende keren af en we moeten allemaal naar buiten. Sommige mensen gaan nog even gezellig de trap op om wat te halen. Kortom, chaos. De schoonheid van Amsterdam stelt me in staat op vrije momenten prachtige foto’s te nemen.

Na in de ochtend bloed te hebben gegeven, heb ik een lang telefoongesprek met Gijs van Luie Friet. We bespreken onze plannen voor de toekomst. Non-dualiteit is een erg inspirerend onderwerp, vooral omdat het door een gemiddelde of briljante menselijke geest niet te snappen is. Wij bijten er vrolijk onze tanden op stuk en het blijft een leidend element in onze gesprekken, podcasts en nog te ondernemen producties. In de middag pak ik buslijn 295 naar Rotterdam Capelle en stap in IJsselstein uit. Ik ga daar met Dries – die het stadje kent – foto’s nemen en we gaan lekker bijpraten. We praten over onze werkplek kasteel De Haar, over onze levens en onze vakanties. IJsselstein is vooral een net stadje, zonder veel rouwrandjes en rommel. Dat maakt dat de neiging groot is de traditionele mooie toeristenplaatjes te schieten. Ik houd meer van het imperfecte en scheve en ik slaag erin dat in beeld te brengen. Hieronder zie je de toren van kasteel IJsselstein, van onder af genomen. Aan het eind van de dag voel ik me moe, maar dat is logisch als je een halve liter bloed mist. Het vocht is binnen een dag aangevuld, bloedplaatjes en witte bloedcellen binnen enkele dagen maar de rode bloedlichaampjes bijmaken duurt wel een paar weken. Rust is het devies en daar houd ik me vandaag maar aan. Twee katten voeren buiten oorlog, een ekster kwettert. Het passeert.

Toren van Kasteel IJsselstein

Siblog 51: Weidegang

Vandaag, woensdag, gaan Bea en ik namens Fotosoos Terwijde de weidegang van de koeien van de Elizabethhoeve fotograferen. Bea kent de boer en boerin goed, en ze heeft een seintje gekregen dat het vandaag rond tienen gaat gebeuren. Niet alle koeien mogen naar buiten, alleen die van twee jaar en ouder. De kalveren en adolescenten moeten in de stal blijven, zoals de koe links op de foto. Sommige koeien rennen het geluk tegemoet, andere kijken nog even de kan uit de boom. Ik vraag de boer of koeien een karakter hebben. Daar moet hij lang over nadenken. Hij weet het niet zo goed. Ja, sommige koeien zijn wat angstiger, andere hebben wat meer bravoure.

Dat zie ik ook in de wei en op de betonnen platen die de snelweg naar het gras vormen. Een van de koeien vliegt er zelfs heen, zie foto rechts. Andere staan maar een beetje te kijken wat er gebeurt. En veel gekkekoeiengedrag zien we ook niet. Sommige koeien rennen wat heen en weer met geheven staarten, sommige zetten de koppen tegen elkaar. Maar het wordt zeker geen dolle woensdag. Wel leer ik meer over wat het is om boer te zijn. Dat brengt veel moeilijke beslissingen met zich mee. Het moment van de weidegang bijvoorbeeld. Dat luistert nauw. Lang was het weiland te nat, legt de boer uit. Dan kan je de koeien er niet op laten want ze zakken dan weg. Te droog is ook niet goed. En dan heb je nog de hele cyclus van voer maken (grasmaaien, inkuilen, is er wel genoeg, is het niet teveel?) en ook of je moet investeren in nieuwe stallen of de oude moet opknappen. Dat komt allemaal in zo’n boerengezin bij elkaar. En daartussendoor dartelen vijf boerenkinderen met elk hun eigen karakter en toekomstdromen. Een van hen wil in ieder geval boer worden, maar hoe realistisch is dat met de huidige ontwikkelingen van stikstofreductie en klimaatregels? Het probleem voor deze boeren wordt voelbaar. En toch moet er ook iets gebeuren voor de natuur die kapot gaat. Ik besluit om een kruidnagelkaasje te kopen als bijdrage aan hun levensonderhoud. Want ze maken zelf allerlei soorten kaas. En die komt uit de koeien, die grote, naief en lief kijkende beesten:

Siblog 50: Some amateur anthropologist’s field notes

Goucher College: Class of 1979

Greg and Dana’s cat Wolfie comes begging for some strokes. I am at the Reston residence, at the table with Cornelia. Both of us are taking stock after our travels to Baltimore and Philadelphia. I was able to take a limited number of field notes during that trip, which was a whirlwind of American beauty like the Eastern State Penitentiary, the Barnes Foundation Museum (Philly) and Fells Point (Balty). As an amateur anthropologist I know that buildings and other cultural expressions do reflect a people’s culture. However, the people themselves speak most. During this trip, Cornelia introduces me to many of her friendships, some of which go back decades: Jennifer, Mark, Richard, Natalie, Megan, Tim (Baltimore tribe) and Jennifer, Martin and Eleanor (Philladelphia tribe). Also, I am present at an alumni/ae meeting of the Goucher College tribe. Cornelia is of the class of 1979 and it is a 45-year reunion. This allows me to study academic social life in more detail. But let me start in Fells Point, Baltimore.

Colored houses near Fells Point

Our first stay is at Jennifer’s appartment in Baltimore, which offers a beautiful view of Baltimore harbor at Fells Point. She and her friend Mark take us on a tour in the area. This is an old part of Baltimore, where stevedores and sailors came to enjoy the jollies of Baltimore. Small houses and cute pubs reflect that past. Taken over by the tourist industry, highly gentrified, chique. Our Dutch and American lives meet, and the mutual history that Cornelia shares with these friends passes by in our chats. But we also talk politics and cultural differences. Although in the Netherlands we also currently have a right-winged majority, the situation in the United States is much more polarized. There are only two parties and they rule in turns. Sometimes the President is a Republican, sometimes a Democrat. And the House of Representatives (Tweede Kamer in The Netherlands) and the Senate (Eerste Kamer in The Netherlands) also vary with regard to which party has the majority. Almost never does one party have the presidency and both houses. It is as if the Americans do strive for balance in their voting. However, the political situation is tense with two elderly candidates: a Republican who is on trial for efforts to manipulate the previous elections, and a reasonable Democrat who did pretty well for the American people. If the dictator-to-be wins or loses does not really seem to matter. In my conversations with Cornelia’s East Coast friends there is talk of huge polarization and even a threat of civil war and a division of the country in two or three parts. In Philly I buy a print of the US Constitution, because I want to know more about the foundations of this country. Meanwhile, Natalie takes us to Ellicott City, a small town hit by two floods in two years. There is a definitely some consciousness about the climate on Earth here, but urgency still seems low. People still drive in their big cars, consume a lot and produce huge amounts of garbage. Little cycling or walking, too. Both are considered dangerous, although I see a lot of car drivers showing true courtesy to pedestrians, too.

Eastern State Penitentiary, first and second floor

The Philadelphia Tribe has a multicultural orientation. In the Gay District we enjoy a nice lunch with Eleanor, a former poetry teacher of Cornelia at Goucher College. Although the art collection of the Barnes Foundation in Philly is excellent and makes us feel drunk with visual impressions, for me a main highlight is the old Eastern State Penitentiary. It is a crumbling ruin, embodying new ideas about confinement in the first prison of the United States. The idea of the prison was that prisoners should be on their own, in silence, with a lot of outside light and fresh air, to make them think of the wrong they did. This is reflected in the building, which was opened in 1829 and closed in 1971. Five cell blocks form a star with a central hall in the middle. It is a depressing building, for us but definitely for its previous inmates. Solitary confinement did in the end prove devastating for the prisoners and did probably not contribute to remorse and moral progress. Rather, it would drive the prisoners crazy and even more eager to escape. I learn there that the USA has the highest number of incarcerated people in the world. I do take a lot of pictures here, to show the beauty of decay and imperfection, which has become a central theme in my photographic work. While in Philly, we stay at Jennifer and Martin’s house in Media, a suburb way outside of Philly. It is a calm, green and still vibrant environment. It is a transition town, a really interesting concept with a lot of local initiatives regarding human-sized alternatives for a sustainable and social community. We especially love the trolley, see below.

Trolley from Media to Philadelphia, 69th street

I will now revert to Dutch again.

Siblog 49: Urban, suburban and natural

Metal red cardinal at Tysons Corner

This Tuesday we plan to consult a medicine woman to let Cornelia’s eye check. She is available within the next hour so we decide to have a Starbucks coffee nearby. When we have our coffees, I see a nice spot near the window with comfortable seats and a lot of light. A man I do not pay a lot of attention to is already in that corner. We sit there for a while, but Cornelia wants to move further inside the establishment. She has a bad feeling about the man in the corner. She is already at the other table, waving me to come over and take our stuff there. I do that. However, her premonition is all to right. Because I am in such haste, we both forget that Cornelia’s purse is still hanging on the corner seat. When we discover that, it is too late. The purse is gone, and so is the eery man. There is a cheque in there that we were to cash for a friend, some cards (including Cornelia’s Medicare card), and some personal stuff. Most things get resolved. We are lucky that Cornelia still has her creditcards and green card. That would have been disaster. We then set out or go to Tysons corner, a huge mall nearby. It is a jungle of concrete and marble and we spend a lot of time finding our way to the shops. We do not find what we need and advertisements scream at us to buy what we do not need. In the lower parts of the mall it is dark and many workers in the shops seem bored, looking at their phones, lacking customers. This is urban capitalism at its worst. At Walmart a bit further away we do find what we need: a charger for the laptop I write this blog on, and an ironing board for Greg and Dana’s household. We walk 12.000 steps and feel exhausted.

Wednesday is suburban day. I go for a walk around Lake Audubon, close to Dana’s and Greg’s house. The lake breathes pleasure: beautiful houses with docks where they have floating platforms one can have parties on. There is a path around the lake, but at a certain point i get lost in Suburbia. Some houses are at the lake, and their path is theirs. An important principle inside the American tribe is property. One should own as much as one can and one should protect it against others who try to steal one’s belongings. Belongings make one belong to this tribe. The weather is mild, and I take my time to take pictures. I see a nest with two elder birds and I see and hear a fishcrow. These creatures are so lucky to live near a lake named after the great ornithologist and bird painter John James Audubon. I take many pictures of some extraordinary members of the Suburban Plant Tribe.

Two deer on the Twin Branches trail

On Thursday I take a walk in the woods, which I consider as Nature (although I can sometimes see the houses throught the trees). I follow the meandering paths of the Twin Branches trail leading to the Washington and Old Dominion trail. Here, nature seems abundant and alive. Fallen trees are left to their own devices, providing homes to the Insect tribe and food to the other members of the Tree tribe. The light green of spring jumps to the eyes and reaches to the skies. I see deer and am able to take a picture of them (see left).

Siblog 48: East Coast tribes

Vacation! This Saturday Cornelia and I fly to the East Coast, to meet many of her family and friends. Two Boeing 737 MAX’s fly us to Reykjavik, Iceland and then to Dulles, Washington DC. These planes have disastrous reputations, but the first plane holds. Iceland is icy. We quickly get into the bus that transfers us to the warm airport. Over Greenland we experience some pretty hefty turbulence. The second plane also holds and we don’t lose a single door. Getting into the Unites States is the real ‘disaster’. Dulles airport border control has three tills open for hundreds of foreign passengers. I am so happy that I decided to stop waiting. Now I enjoy watching all these people from multiple tribes, trying to deal with the wait: silencing or distracting their children, checking their phones, calling their family, looking at points in the distance. I decide that I will approach this vacation as a Dutch anthropologist studying various American tribes. For them to understand my experiences, I write my siblog in English. Driving to Reston with Greg and Cornelia, I get initiated into the American McDonalds food habits. It is not my habit to eat chicken McNuggets at nine o’clock, but to be accepted as a participant observer I think it is better that I do.

To amuse myself, I make this trash can collage
Cornelia & friends

After a short sleep at Villaridge Drive we wake up to prepare for a welcome party in the Italian Oven on Sunday. Cornelia organizes it and it is a great success. I meet many members of the Cody, Goucher and Park tribes, but also Paraguayans and Ecuadorians. I speak Dutch with Huib, who came to the USA as a child. Although born on Frisian tribal soil, he speaks no Frisian. Italian pizzas and salads at the oven are good, and Jorge plays the guitar and sings Spanish songs for us. One of the main events is Cornelia’s bottle dance, a national dance of Paraguay. It is spectacular. I meet many people and at the end of the party I find sixty dollars in my pocket that were not there before. I have a suspicion who did that, but will not say. It is a great gesture from one of the American tribe members.

On Monday both of us wake up early, compensate our lack of sleep with tiny naps. Since I am repairing Greg and Dana’s sliding door, I need some tools from Home Depot. It is 3.3 miles, so I decide to walk it. The American tribe basically travels by car and many consider four miles too far. After a short discussion with Cornelia she decides to let me go. It is hot and I do not wear the right clothes. Dressed for Dutch coolness. I see many cyclists and pedestrians with short trousers and short sleeves. I have a great walk, spotting several members of the Animal Tribe, like bumblebee, a black snake and a red cardinal, the Virginia state bird carrying a beautiful song. Om my way back home a huge shower, hail and all, is supposed to soak me. Miraculously, at that point in time I arrive at a tunnel that offers me shelter. Over my head, cars rush through huge amounts of water. Next, the heavens start smiling again, pooring huge amounts of sun rays over wetted streets. I follow the Washington and Old Dominion trail.I am amazed by the power of nature in these lands, as I am by the power of the culture. Americans are true builders and engineers. The bridge below captures the way that is so leading in this tribe.

Colourful view on the trail
American Dream Way bridge, Washington and Old Dominion trail

That night, we have dinner with friends Cornelia knows from the travels of her father, who was in the Foreign Service Tribe. They own a beautiful house in Potomac, which has a beautiful eastern decoration inside: Boeddhas, rugs, embroidered screens, Chinese pottery. Lovely, it seems to taks us back in time. We talk about times passing by and I have a nice dicsussion with Jim about America politics, how I look at the American tribe as a European and what we should do about the world considering the state it is currently in. There are threats of dictatorship in this young democracy that worry Jim. Elections are coming, bringing two elders in the arena with totally opposite views on the future of the country. As a participant observer, this conversation is gold for my study of the American tribe. I learn about this tribe first-hand, from the inside out.

Siblog 47: Woordspelingen en twee steden met een A

Dwars door een nog niet door projectontwikkelaars ontdekt braakliggend landje loop ik naar de halte van lijn 73. Geplette blikjes, koffiebekers, plastic flesjes, voer voor plandelaars. Is de lucht die ik inadem zuiver of op den duur dodelijk? Het jonge lenteloof geeft antwoord: het belooft verse zuurstof. Ik hoor en zie een zoemend insect, ze zijn er nog. Vandaag doe ik een dagje Amsterdam met als cultureel hoogtepunt een voorstelling over de woordgrap, waar ik als humordeskundige optreed.

Kantoor in Amsterdam-West

Ik wandel door Oud Zuid, een mooie wijk met diverse architectuur. Mijn doel is kringloopwinkel Muna, een flinke tippel. Onderweg kom ik De Knappe Knip tegen, waar een oudere vrouw de scepter (kam & schaar) zwaait. Haar hele leven vol van ergernissen, pijn en teleurstelling trekt aan me voorbij. Ze kan goed knippen en de ergste slierten zijn eraf. Zo kom ik wel langs de Amerikaanse douane volgende week. West en Muna zijn rustig. Veel kantoren, kuierende mensen. Amsterdam is rustig in West Manu, en plakkerig en vol in Centrum.

Ik neem tram 17 naar het centrum. Rood bakstenen fantastische gebouwen trekken voorbij, geflankeerd door bollende bloesem. Berlage? Amsterdamse school? De binnenstad is druk. Vol van vooral jonge mensen. Een keer diep inademen en je bent stoned. Een Braziliaanse band trommelt en mijn borst vibreert mee. In de Aap van Brabant klok ik twee alcoholvrije witbieren naar binnen. Ik moet immers nog ‘werken’, vanavond. Ondertussen lees ik twee vers aangeschafte en zeer bruikbare grammaticaboeken door. Heb ik wat aan.

Reservering van mijn stoel in Betty Asfalt

Maar het is nog niet op. In het sfeervolle Betty Asfalt theater word ik tijdens een reprise van de Nationale Avond van de Woordgrap geïnterviewd door Michiel Eijsbouts en Victor Mastboom. Ze maken geen grappen over mijn naam en ik ook niet. Ik draag mijn enige T-shirt met een woordgrap erop: Cycologist. Ik krijg na een dolle avond een medaille, een grote homp Stilton kaas (voor een minuut Stilton) en een lekkere fles rode Italiaanse wijn mee.

De volgende dag is het tijd voor die andere stad met een A, Arnhem. Ik heb een bijeenkomst met de Advaitanen. Ik reis met de ICE, proef de internationale sfeer en zie een conflict tussen een Koerd en een Engelstalige toerist over een gereserveerde plaats. De Koerd verliest, en ik nodig hem uit naast me te komen zitten. Een heel aardige man die vreselijk uit zijn mond stinkt. Hij gaat naar familie in Duisburg. Vanaf Arnhem CS neem ik eerst de buurtbus naar kringloopwinkel Rataplan. Ik koop daar Theater vanuit het niets, over improvisatie. Lijkt me ook nog weleens leuk om te doen. In Brew2cup praten wij Advaitanen gevijven lang en diep over non-dualiteit, nu-causaliteit en ruzie. Advaita behelst de gedachte van non-dualiteit, maar het moet volgens ons allemaal echt geen leer worden, met aanhangers en zo. Dat is verfrissend. Zo fijn om met gelijkgestemden te zijn.

Vissteeg Arnhem, high contrast monochrome