Categoriearchief: Geen categorie

Blog 22: Dankdag

Het is half twaalf in de avond als ik dit schrijf. Het is tijd te gaan slapen maar dit was zo’n mooie dag, een echte dankdag. Ik wil mijn ervaringen delen voor morgen van vandaag gisteren maakt. De dag begint met voorbereidingen voor de schrijfles aan Mijn Eerste Berlitz Student. Ik voltooi de leerdoelen voor haar lesprogramma en vijl het lesplan voor vandaag nog wat bij. En dan op pad met lijn 48 naar Papendorp. De dag is mooier dan ik had gedacht. Lente lonkt in de soms kille wind. De zon is erbij. De les verloopt goed, we komen ergens, mijn student gaat zich ontwikkelen. Na een praatje met de receptioniste van het bedrijf waar ze werkt, loop ik de draaideur door naar buiten. Ik mag van mezelf een boek kopen. Still pictures van Janet Malcolm. In haar allerlaatste boek schrijft ze over de vraag waarom we foto’s als waar of objectief zouden bestempelen.

Ik leg het boek op tafel in een restaurant aan de Oudegracht. Ik lees eruit. Het boeit me. Als ik afreken, vraagt de serveerster wat voor boek dat toch is. Ik leg het uit. Zij fotografeert niet. Maar denkt wel mee en erover na. Een juweeltje van de dag, dit gesprek. Dan ga ik naar huis. Cornelia en ik eten quiche en tweedehands lasagna met tomatensoep. Een fraai mengseltje, en daarna spelen we zoals gewoonlijk gin rummy.

In de avond ga ik naar een bijeenkomst van koorbestuurders. Maandag ben ik pas secretaris, maar omdat niemand anders kon, ben ik alvast vers kanonnenvlees in koorbestuurdersland. Het is bij ZIHMIC, en dat betekent Zat Ik Maar In Hoog Catharijne. Ik hoor van de problemen van andere koren. Het huren van repetitieruimtes, hoe kom je aan nieuwe en jongere leden, hoe ga je om met een dirigent? Het is goed om te horen dat we niet alleen zijn. En er worden beginnetjes van oplossingen geboren. Er zijn bestuurders van koren die jazz zingen, wereldmuziek, en socialistische liederen (De Stem des Volks, met een gemiddelde leeftijd van 73). En ik ben er voor Sforzato. Is er animo op Monumentendag (9 september) een korenmiddag te organiseren? Misschien, zeggen we samen. Aan het eind krijgen we een rondleiding door het gebouw.

Muurschildering van Carlos Amorales in ZIHMIC

Carlos Amorales, een Mexicaanse kunstenaar, heeft muurschilderingen gemaakt (zie boven), waar koorzangers op hebben geïmproviseerd. Van beeld naar klank. Het project heet I speak no Dutch. De documentaire staat op YouTube. Ik fotografeer een toilet met een vreemd soort afgeslotenheid.

Bezet en op slot

Deze dag is Dankdag. Mijn leven is van een intense rijkdom. Ik ben van gepensioneerd naar gepassioneerd gegaan. Ik doe veel nieuwe ervaringen op, ontmoet veel nieuwe mensen. Ik verander, ik bloei. Ik sta er middenin. Ik creëer. Maar nu is het twaalf uur, tijd om gestrekt te gaan. Morgen is vandaag alweer gisteren en zijn er weer nieuwe nu’s.

Blog 21: Mijn lieve Nederlands

Vandaag geef ik Cornelia mijn basisboek grammatica mee. Ze gaat in haar kantoortje de toetsen Nederlands maken die daar in staan. Als ze vastloopt, weten we waar we nog aan moeten werken. Ik geef haar dus Nederlandse les. Maar niet alleen haar.

Afgelopen week heb ik me in vijf online trainingsdagen van Berlitz de basisprincipes van het leren van een tweede taal eigen gemaakt. Het gaat bij Berlitz vooral om spreken en luisteren. Zo min mogelijk grammatica, en alles in de tweede taal zelf. Dat is allemaal begonnen met Cornelia, die bij Berlitz al lang Spaanse en Engelse les geeft. Ze hebben dringend docenten Nederlands nodig, zegt ze. Ik denk erover na. Ik heb nog tijd beschikbaar. Ik vind doceren leuk. En ik ben meer van Nederlands gaan houden. Dat komt onder andere omdat Cornelia er zo enthousiast over is, en omdat zij er erg op gebrand is beter Nederlands te leren spreken en begrijpen.

Berlitz taleninstituut

Berlitz zit zo omhoog dat ik komende donderdag al mijn eerste student zie. Ze wil beter leren schrijven, en om half tien zal ik op de fiets springen om naar haar bedrijf op Papendorp te peddelen. Dus dat gaat allemaal snel, en ik verdien lekker wat bij in dure tijden. En ik doe iets waar ik goed in ben, in mijn lieve Nederlands.

Blog 20: Vlam in de pan

Vandaag kook ik Libanese makreel met harissa, tahin en pijnboompitten. Dat staat al lekker te sudderen in de oven. Nu alleen nog even de bloemkool zacht bakken, dan zijn we klaar voor het diner. Cornelia komt binnen, ze wil de laatste versie van het boek dat ze aan het schrijven is, printen. Maar omdat het een oude printer is, moet af en toe de printerkop gereinigd worden. Ik loop met haar naar de printer en leg uit welke knoppen ze in moet drukken om de verantwoordelijke kabouter aan het werk te krijgen. Als dat klaar is, loop ik terug naar de keuken. Daar zie ik een grote vlam uit de wok komen, waarin ik de olijfolie opwarmde. Vergeten uit te zetten. Ik wil de pan oppakken en naar de gootsteen brengen maar herinner me opeens een belangrijke les van de Bedrijfshulpverlening (BHV), waar ik op de faculteit een tijdje bij was. Water bij een vlam in de pan leidt tot een enorme steekvlam. Ik pak dus een groot deksel uit de pannenla en leg die op de wok. Dat helpt. Het vuur gaat uit.

Geblakerde afzuigkap

Er staat flink wat rook in de kamer en de afzuigkap is geblakerd. Om te voorkomen dat de rookmelder in de gang afgaat, luchten we eerst goed. Daarna mag Cornelia pas terug naar haar printtaak. Ze glipt snel door een kier van de deur. Het is goed afgelopen. Maar wel even schrikken. En de Libanese makreel met gesauteerde bloemkool smaakt fantastisch.

Blog 19: Eindelijk, corona

Na er bijna drie jaar in hoop en vrees omheen geleefd te hebben, heb ik nu eindelijk zelf corona. Ik hoest diep, heb een zwaar gevoel in mijn borstkas en voel me moe. De zelftest liet twee streepjes zien, een C (die is niet voor corona) en een T (die staat niet voor Te gek, je hebt het niet). Ik ga dus in isolatie, en verstuur communiqués aan mensen met wie ik de afgelopen dagen in aanraking ben geweest: personeel van kasteel De Haar, voetbalclub Zwaluwen, de plandelgroep Terwijde. Zoon Noah (had alleen een C) gaat naar zijn moeder, en mijn vrouw Cornelia (ook alleen C) loopt zich het vuur uit de sloffen om me van eten en drinken te voorzien. Ik slaap op de bank in wat we de Situation Room noemen, een logeerkamer met allemaal landkaarten van Utrecht, Nederland, de Verenigde Staten van Amerika en de wereld. Cornelia vindt het maar niks en wil dat ik snel beter ben (ik ook). Ik krijg van haar een papiertje toegeschoven met Paxlovid erop geschreven. Dat is een medicijn dat een kennis van haar goed heeft geholpen, zegt ze. Op de site van de rijksoverheid lees ik er dit over:

Situation Room (ook: Greg’s Room)

“Het medicijn Paxlovid bestaat uit de stoffen nirmatrelvir en ritonavir en verlaagt volgens het Zorginstituut de kans op ziekenhuisopname of ernstige ziekte bij een kwetsbare groep coronapatiënten. Het gaat om mensen zonder antistoffen tegen corona die tegelijkertijd een verhoogd risico hebben door andere aspecten van hun gezondheid. Denk aan kwetsbare ouderen of patiënten met een ernstige hart- of longaandoening. Daarnaast betreft het mensen die een ernstige verminderde afweer hebben en die onder behandeling zijn bij een medisch specialist.”

Het is lief van haar dat ze dit aan me geeft, maar ik behoor dus niet tot de doelgroep: (nog) niet kwetsbaar, (wel) met afweer tegen corona (vijf vaccinaties al) en (nog) geen verminderd immuunsysteem. Bovendien ben ik met een flinke dosis flinkheid opgevoed. Niet zeuren dus, uitmondend in een zorgopvatting dat je lichaam heel veel zelf op kan lossen en je dus niet te snel naar dokter of apotheker holt. Cornelia is met een Amerikaanse zorgopvatting groot geworden. Daarin staan de verworvenheden van de medische wetenschap centraal. Als je ziek bent, moet je zo snel mogelijk beter worden en daar zijn medicijnen voor. Bovendien dempen die medicijnen ook alle zorgen die je hebt. Voorlopig ziek ik maar lekker uit. Ik hoop dat ik zaterdag mee kan naar het uitje van de Fotosoos. We gaan dan foto’s maken van de carnavalsoptocht in Harmelen (het heet dan Kwakbollenpoel).

Blog 18: Naar het muziektheater voor Dood(s)bang

Het is vrijdagavond en ik neem de trein naar station Vaartsche Rijn. Vanaf daar wandel ik naar Enik, een instelling voor herstel van psychische ontwrichting. Ik ga naar de voorstelling Dood(s)bang. De kaartjes zijn gratis maar ik stond wel meteen op de wachtlijst, want er was veel animo voor. Gelukkig mag ik er later toch in.

Hoograven, Oranjebrug: donker, koud en winderig

Ik wandel dus naar hun gebouw in de Vaartscherijnstraat. Het lijkt van binnen op een buurthuis en ergens in de doolhof van ruimtes is een klein, maar professioneel muziektheatertje gebouwd met een podium en een grote elektrische piano. Hier spelen Daniëlle en Nicky van Psychisch Gestoord Producties de voorstelling Dood(s)bang. Ik ken Daniëlle als student klinische psychologie en weet dat zij het de laatste jaren niet gemakkelijk heeft gehad. Dat kan ik in deze blog makkelijk zeggen want zij en haar partner Nicky gebruiken hun eigen ervaringen met de psychiatrie in de voorstelling.

Het zit ramvol, zo’n 50 bezoekers. Daniëlles hulphond Nola is er ook, ze ligt op de grond rechts voor mij in het gangpad. Ik kan me nog goed herinneren dat Daniëlle haar als pup kwam laten zien, na een succesvolle crowdfunding actie. Ik breng bloemen mee voor het duo, die ik voor de voorstelling al aan ze geef. Tot toi toi. Dood(s)bang snijdt een moeilijk thema aan: jonge mensen zoals zij, met eetstoornissen of depressies die het leven niet meer zien zitten en die in de psychiatrie lang niet altijd vinden wat ze zoeken, mensen die ze kwijt zijn geraakt omdat ze het in het leven niet kunnen vinden. De voorstelling zit vol muziek, humor en vlijmscherpe observaties. Er zijn nog 81.000 wachtenden voor u, over twee weken kunt u afspreken bij de crisisopvang. Er spreekt ook hoop uit, al was die in hun eigen levens soms moeilijk te vinden. Tranen zijn bedoeld om het verdriet weg te wassen, zingen ze. En ook: dan zijn we samen alleen. Als Daniëlle tijdens een van de liedjes met Nicky achter de grote piano zit, glimlacht ze naar haar. Liefdevol en  stralend.

Daniëlle en Nicky tijdens Dood(s)bang

Er wordt veel en hard geklapt, en in de pauze praat ik nog even na met Daniëlle. Ze zegt dat ze in haar master psychologie alles cum laude heeft gehaald. Dat deed ze in haar bachelor ook al. Ik zeg dus dat ik niet anders had verwacht. Wat ik bedoel te zeggen is dat ik trots op haar ben en dat ze een slimme meid is. Achteraf realiseer ik me dat ik misschien ook heb gezegd dat hoge verwachtingen prima zijn, terwijl je daar misschien best last van kan hebben. Ik blijf bij het nagesprek na de pauze. Er blijven zo’n dertig mensen zitten. Veel. Labrador Nola zit ook op het podium (ik suggereer dat ze die erin moeten houden). Er komen allerlei herkenningspunten aan bod. Een vrouw die haar vriendin aan suïcide verloor en veel in de voorstelling herkende, mensen die al lang hoofdpijn (is misschien wel groeipijn) of een depressie hebben. De openheid om te delen raakt me, net als de reacties van Daniëlle en Nicky. Ze spreken, zingen en spelen met lef, vol leven. En ik? Ik ben vol lof. Hier moeten ze mee doorgaan.

Blog 17: Een e-mail naar Japan

In het Algemeen Dagblad lees ik een interview met Fumiko Miura, een Japanse die twintig jaar geleden naar Nederland kwam. De reden voor het interview is dat ze een boek heeft geschreven over de overeenkomsten en verschillen tussen Japan en Nederland, maar ook over hoe bijzonder Nederland is. Ik kom op het idee om het interview samen te vatten voor Yoshi (niet zijn echte naam). Hij is al een tijd lang een student van Cornelia en leert van haar beter Engels spreken, schrijven en begrijpen. Toen ze nog in Nederland woonden, zagen we ze geregeld, als zijn vrouw Moni (ook niet haar echte naam) een concert gaf als trombonist in een amateurorkest. Nu wonen ze vanwege Yoshi’s werk al een tijdje in Tokyo, Japan. Yoshi houdt net als ik van fotografie. Ik schrijf Yoshi de volgende e-mail en bedenk dat het misschien goed voor hem is als oefening in de Engelse taal:

Dear Yoshi-San (including Cornelia),

I write this e-mail to you because I read an article in a Dutch newspaper about a Japanese woman who moved to the Netherlands twenty years ago. Her name is Fumiko Miura and she came here because she married a Dutch man, Hans. In the article she tells us about a book she wrote about the differences between Japan and The Netherlands. In the book, she also wants to tell us how beautiful and interesting The Netherlands is. The article starts off with the Japanese saying toudai moto kurashi, which means at the foot of the lighthouse it is darkest. It means that we often do not see what is nearest to us. She loves Leiden, the mills in Kinderdijk and the connection between the Japanese and the Dutch. Between 1603 and 1868 (the Edo period in Japan), Dutch was the most popular language in Japan, because the Dutch were the only people that were allowed to trade with Japan. According to Fumiko, this is one of the facts that is at the foot of the lighthouse. The book is called Polderjapanner (Polder Japanese) and as far as I know it is only available in Dutch. I wanted to share this story with you because you and Moni may be unable to read it.
Please send my greetings to Moni. I hope you have a nice time in your new job.
Best regards,
Sibe Doosje.
PS: In the attachment you will find a picture that I took recently. To me, it almost looks like a painting. I hope you like it.

Weerspiegeling van de lucht in een plas met gras (verzonden naar Yoshi)

Nu ga ik in de buurt met een buurman plandelen (samentrekking van plastic en wandelen), dat is vuil oprapen dat anderen hebben weggegooid.

Blog 16: Een kille dag

Vandaag is het kil. Ik kleed me warm om de wedstrijdkamer bij voetbalvereniging Zwaluwen te gaan bemannen. Alleen is dat niet nodig. Samen met Eric wandel ik over de velden om te kijken of ze bespeelbaar zijn. Maar zelfs het kunstgras is bedekt met stukjes ijs. Gevaarlijk en dus afkeuren, is het devies. Ik maak er een foto van:

Afgekeurd voetbalveld, met lege dugouts, doel en tribune.

We drinken nog een kopje koffie in de lege kantine, en ik kan wat anders gaan doen. Ik besluit naar de Arrenslee optocht in park De Haar te gaan en daar foto’s te nemen. Het is een mooie optocht waarbij nu eens een, dan weer twee paarden een arrenslee trekken. Helaas is de sneeuw alweer verdwenen, dus zitten er wieltjes onder. Als ze halt houden bij het Tuynhuys, wordt ergens achteraan de stoet een paard wild en vernielt een slee. Geen ernstige verwondingen, wel een dikke knie bij de begeleider en enige paniek bij de omstanders. Gelukkig zijn de overige plaatjes sfeervol:

Arrensleeēn bij het Chatelet

Daarna ga ik nog even een kijkje nemen in de kapel, die een gedurende korte periode open is. Daar vind ik een zeldzame marmeren plaat met daarop de naam van de enige kasteelvrouwe in de geschiedenis van kasteel de Haar: Gijsberta Anthonia van Renesse van Nijevelt van de Haar (1663-1730). Dit is opmerkelijk omdat de overerving van het kasteel normaal gesproken via de mannelijke lijn plaatsvond. Als ik weer thuis ben, werk ik verder aan een nieuwe tak aan mijn creatieve boom: fotocomix. Dat zijn foto’s waar ik met behulp van de Comica app een wolkje bij plaats. Hoewel ik hier warm voor loop, is het zelfs in huis koud. Toch maar de Oekraineknop wat hoger draaien. Hier kan het.

Blog 15: Nieuwe sociale kringen

De eerste vier maanden pensioen zijn voorbij gevlogen. Tijd voor een terugblik. Ik ben in nieuwe sociale kringen verzeild geraakt. Dat is een grote overgang, want in die cirkels (Kasteel De Haar, Fotosoos Terwijde, Utrechts kamerkoor Sforzato) kenden mensen mij niet. Dat is weleens ingewikkeld, het betekent opnieuw leren lezen en schrijven met anderen. Maar het biedt ook mogelijkheden andere kanten van mezelf te laten zien dan ik gewoon was op mijn werk. Nu ontmoet ik nieuwe mensen, velen gepensioneerd, maar ook gepassioneerd. Ontdekkers, ontwikkelaars en goede doeners. Dat is fascinerend.

Domkerk: invallend zonlicht.

Met de Fotosoos ga ik af en toe op fotosafari, bijvoorbeeld naar Park de Haar en naar Jachthaven Marnemoende. Met mijn fotovriend Dries (gids bij de Dom en De Haar) ging ik onlangs naar de Domkerk, waar ik de foto links maakte (ik heb er onder andere een kerstkaart van gemaakt). Ik ontwikkel mijn fotografisch oog steeds verder en deel veel beelden, informatie en inzichten met anderen. Op kasteel De Haar ben ik lid van de werkgroep fotografie. Via het project Het leven van de vrijwilliger brengen we het werk van vrijwilligers in het kasteel in beeld: het bloementeam, het tuinteam, de zaalgidsen, de mensen van de museumwinkel. Zelf werk ik daarnaast als zaalgids in het kasteel. Binnenkort leer ik hoe ik Duitse bezoekers in hun eigen taal te woord kan staan. Het is een fijn team met toegankelijke mensen die vele (vaak verborgen) talenten hebben. Met het koor Sforzato hebben we in november een uitvoering gehad rondom het thema Nimmersatte Liebe. Ik heb het zingen echt weer moeten leren maar heb er steeds meer vertrouwen in dat ik als bariton een mooie bijdrage kan leveren. Ons volgende project is koormuziek uit de Baltische landen. We zijn begonnen met een reeks slaapliedjes, bv. Muusika van Pärt Uusberg (zie video voor een uitvoering). Dat gaan wij dus zingen, ergens in juni! En ja, dan schrijf ik ook nog eens deze blog en ben ik met Theo Wubbels een artikel over vragen stellen aan het voltooien. We gaan het binnenkort aanbieden aan een tijdschrift.

Naast al deze activiteiten heb ik ook nog kans gezien mijn vaardigheden in het luieren, lanterfanten en lummelen te vergroten. Ik heb ooit een workshop Luieren gegeven bij het 50-jarig bestaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen (een van de daarvoor speciaal vervaardigde luierkaarten is te zien op de afbeelding hieronder).

Voorbeeld van een luierkaartje

Het geven van die workshop was makkelijk. ik had zitkussens laten huren en ik hoefde er alleen maar te zijn. Toch kwamen er veel mensen langs die verwachtten dat ik ze daadwerkelijk iets ging leren. Maar ik vond dat ik vooral zelf het goede voorbeeld moest geven. Niks doen in huis, dat doe ik nu regelmatig. Een beetje door de kamers lopen, naar buiten kijken, me bewust zijn van mijn lichaam, geest en omgeving, lekker ergens gaan zitten ….. Dat dat kan, is een hele ontdekking. Ik heb namelijk nooit meer vakantie (dat veronderstelt dat je vrij bent van je werk en dat is dus weggevallen), en dit is een prachtige vervanging.

Blog 14: Koel praten met de oogarts

Ik heb nu ruim een half jaar glaucoom, dat is een verhoogde oogdruk waardoor uiteindelijk oogzenuwen stuk gaan (zie plaatje, met dank aan het oogfonds). Ik ontdekte het toen ik een keer aan het lezen was en testte wat ik links en rechts zag. Rechts had ik een vlokkig beeld. Ik schrok, zocht het op en vooral het woord blind in de omschrijving maakte me ongerust over de toekomst. Inmiddels heb ik

oogdruppels die de oogdruk laag houden en ga ik regelmatig naar de oogarts. Vandaag staat er een controle op het menu van de gaten die ze in mijn iris hebben gebrand. Dat was nodig om de kans op acuut glaucoom te verminderen, wat echt heel vervelend en gevaarlijk schijnt te zijn. Mijn oogarts is er vroeg bij. Laat ik hem Johnny noemen, want ondanks zijn wat bekakte stem zou hij net zo goed bij een groep nozems aangesloten kunnen zijn met een Zundapp brommer (vroeger noemden we die jongens brozems). Hij is vermoedelijk zeer goed in zijn vak. Bij de technische behandelingen is hij rustig en geeft tijdig passende commando’s. Dat laatste woord is wel passend want binnen deze beroepsgroep heb ik nu al een aantal malen gemerkt dat een gehoorzame patiënt voor hen cruciaal is (toen ik een mannelijke collega van Johnny vroeg wat de bijwerkingen van middel A waren, zei hij dat ik die gewoon moest blijven gebruiken. Niet zeuren dus). Ik vraag Johnny naar mijn huidige oogdruppels (middel B), die ik nog niet zo lang gebruik. Ze werden mij voorgeschreven door zijn communicatieve, uit Iran afkomstige vrouwelijke collega: deskundig en empathisch. Ze hoopte dat middel B de oogdruk beter naar beneden bracht dan middel A. Omdat ik nog niet had gehoord dat ik met B moet stoppen, vraag ik er vandaag naar. Johnny schiet meteen in de verdediging en zoekt in het dossier: “Middel A, middel A, middel B, middel A, middel A”, dreunt hij op. Ik had dus moeten weten dat ik kon terugschakelen naar middel A. Aha. Ik blijf beleefd. Hij heeft nog wel een verrassing voor me, want hij heeft ervoor gezorgd dat ik een een jaarabonnement op middel A cadeau krijg. Een soort van postcodelot voor aanstaande blinden. Johnny zegt dat hij ook nog even op staar gaat controleren. Ik reageer verbaasd en dat verbaast hem weer: oh, wist u dat niet? Nee, dat stond nergens, en ik kan echt nog wel lezen. Het valt mee met de staar. En ik mag met een fijne jaarwisseling weer terug naar de balie. Vervolgafspraak over 6-8 maanden. Met 5 maanden mag ik ook zelf bellen. Dat zal ik me geen twee keer laten zeggen. Ik verheug me alweer op ons volgende kille gesprek.

Blog 13: Cornelia landt in IJsland

Cornelia gaat de kerst doorbrengen in Reston. Het is vanochtend glad in Terwijde dus ik loop met haar mee naar het station. ’s Middags belt ze me, vanaf Schiphol. De vlucht naar Reykjavik (haar overstap) is vertraagd. Om 4 uur kan ze dan eindelijk vliegen, haar Whatsappje klinkt blij. ’s Avonds spreek ik haar weer. Vliegtuig geland, aansluiting gemist. Ze zit in een koud hoekje in de aankomsthal van Kevlavik airport haar mobiel op te laden. Ze voelt zich verloren in een chaotische situatie met honderden passagiers, die net als zij in Reykjavik hun aansluiting hebben gemist. De volgende vlucht gaat op maandag pas, en alle taxi’s en hotels zijn bezet. Anders dan in die National Geographic documentaires over Dubai airport waar ik zo graag naar kijk, zijn er in IJsland geen helden om reizigers uit de penarie te helpen. Er zijn alleen verpieterde passagiers die aan hun lot worden overgelaten. Vanuit huis doe ik wat ik kan. Ik bel naar alle telefoonnummers die ik kan vinden, mail naar servers die ook al liggen te slapen en zoek op websites naar vluchtinformatie. Alle callcenters zijn dicht of overbelast. Wel praat ik nog even met een virtual agent die op vriendelijke toon ontoepasselijke antwoorden uitspuugt. Cornelia en ik spreken af dat ze op het vliegveld zal blijven en daar wat probeert te slapen. Ik ga ook maar naar bed.

Sneeuwstorm in Reykjavik © Cornelia Cody

De volgende ochtend om 7 uur belt Cornelia me wakker, totaal gelukkig. Een taxi heeft haar naar het Marriott gebracht, tot die door een sneeuwstorm niet verder kon rijden. Cornelia en een medepassagier hebben nog helpen duwen, maar hij zit echt vast. Gelukkig is het hotel vlakbij en kan ze er met haar koffer vol kerstcadeautjes heen lopen. Ze verheugt zich op het ontbijt dat zo wordt geserveerd (zie onder). Morgen vliegt ze naar Washington. Mooi wel dat dit blog 13 is, want het gaat vet over pech. De moraal? Het belangrijkste goed bij pech is niet voedsel of een bed, maar informatie.

Ontbijt in het Marriott hotel ©Cornelia Cody