Siblog 36: Elst, vanzelfst

Het is zaterdag, 10 uur, en mijn dagreis naar Aalst en terug begint. Ik ga mensen ontmoeten die zich net als ik bezig houden met non-dualiteit. Ik ken ze via Whatsapp (behalve Gijs, met wie ik Luie Friet maak). Het wordt een echte schrijf- en fotodag. Twee vrouwen fietsen langs het bushokje waar ik wacht. Ik vang twee flarden van hun gesprek op: ‘…geroosterd’. Reactie: ‘Roosteren, inderdaad’. In lijn 5 zit nog maar een mens: de chauffeur. Vanaf nu dus twee. De omroeprobot roept enthousiast de haltes om, maar eigenlijk tegen niemand. Ik tel de instappende passagiers terwijl de wolken in laagjes voorbijzeilen, afgewisseld door een wittig zonnetje. Biowarmtecentrale Lage Weide voegt er nog wat wolkjes aan toe. Leidsche Rijn station: 11 passagiers. Zwembad Den Hommel: 21 passagiers, en daar blijft het tot CS bij. Tegenover mij zit nu een magere oude vrouw met levervlekken en een gouden horloge. Ze heeft een grote en ondoordringbare zonnebril op. Op haar jas zit een button: Ik ben slechtziend. Ze heeft noch een blindenstok, noch een hond. Zij kan de button zelf waarschijnlijk niet lezen, maar ik dus wel. Hm. Aan de andere kant mag ik kennelijk haar ogen niet zien. Te onooglijk?

Samen met een kalende man in een knaloranje lange jas, zwarte rijglaarzen en een glanzend grijs gelakte rugzak plus een groep veel minder mode-iconische reizigers wacht ik op spoor 8 op de trein naar Arnhem. In de trein beschrijf ik nu met mijn vulpen (de Android loopt snel leeg) een groep uitgelaten oudere dames, die vrolijk babbelen maar ik kan niet precies horen wat ze zeggen. Het blijft bij flarden: ‘… een weekendje naar de camping is geweest…’, en ‘…de buitenschoolse opvang…’ . Kennelijk gaat het over een (klein)kind. Het wordt gezegd door een lange vrouw met zilverwit haar, haar hand op een lange witte paraplu, bijna militair. Haar kudde knikt en bevestigt. Nu hoor ik ook oordelen: verschrikkelijk, niet normaal. Ze hebben het over anderen en die komen er niet best af. Roddels, een zeepopera. Mijn geest keert zich van hen af. Ik realiseer me dat ik nu ook oordeel.

In de stationshuiskamer Arnhem drink ik een espresso: een prettige knal voor mijn harses. Een conducteur komt binnen en wenst me vriendelijk “Goedemorgen”. Dit is zijn huiskamer, de treinen zijn huis. Mijn UU-paraplu laat ik daar per ongeluk staan. Later kan ik hem gewoon weer ophalen. Eerlijke mensen bestaan nog. Elst is een leuk dorpje met een Zeeman. Omdat ik mijn paraplu kwijt ben, ben ik gedwongen daar een zwart-wit geblokte vouwplu te kopen. Ik vind dat helemaal niet erg. In mijn vorige leven was ik een ekster. Ik voel me blij, want tot nu toe gaat dit uitstapje op zijn allervanzelfst.

In Elst maak ik de foto links, voeg er met Comica een tekstballonnetje aan toe en deel hem nog voor onze ontmoeting in onze groepsapp. We hebben in Elst afgesproken omdat we van WhatsApp naar live willen gaan. Niet het eenrichtingverkeer van getypte boodschappen. We praten over non-dualiteit maar ook over veel andere dingen. Zo af en toe lijken we met zijn vijven en later vieren in de buurt van non-dualiteit te komen. Verbinding en een gevoel van eenheid dienen zich in restaurant De Vereniging aan. Maar soms ook conflict, verschillende meningen en opvattingen, vanuit verschillende achtergronden: gelijkgestemde, maar wel kritische denkers. Net het gewone leven. We zeggen vaak tegen elkaar: het is wat het is. Aan ronde tafel 9 bespreken we wanneer dit nou betekent dat je het ook even niet meer weet, en wanneer het een diep doorvoelde wijsheid is.

Afgelopen donderdag was het thema van de Fotosoos zwart-wit fotografie. En eerlijk gezegd was ik daar nogal door gegrepen. Zwart-wit foto’s zijn vooral vorm. Geen afleiding door kleur. En daardoor spreken ze een eigen taal. Vooral de per ongeluk ontdekte techniek van High Contrast Monochrome op mijn camera zorgt voor dramatische zwart-wit beelden, bijvoorbeeld die ik vandaag maak op de stations van Elst en Utrecht (zie onder). Ik ga hier zeker verder mee experimenteren.