Het is de dag van het concert van Sforzato. We zingen A Royal Remembrance, muziek ter nagedachtenis van koninginnen. Ik sta al vroeg op, nog even oefenen, want ik heb vanwege een zware verkoudheid de generale repetitie al moeten missen. Rond een concert steekt bij mij geregeld de concertziekte op: hoesten en een droge keel. Dat kan psychisch zijn. Maar we geven onze concerten ook gewoon vaak in de herfst of winter. Omdat ik in de organisatie van het concert zit, doen Cornelia en ik boodschappen voor de borrel na afloop. Een kar vol dranken en nootjes, de onmisbare dropjes en keelsnoepjes en bloemen en chocola voor de dirigent en organist, en voor de koster, die ons zo goed bij heeft gestaan bij alles in de Tuindorpkerk. Als alles afgeleverd is, zet ik de auto weg en loop terug naar de kerk. De eerste koorleden druppelen al binnen, en gelukkig valt het mee met de zieken: we zijn behoorlijk compleet. We zingen in en de kerk stroomt vol, meer dan vol. Nu is de penningmeester ook blij, denk ik.
En dan kan het zingen beginnen. Hester heeft ons ingefluisterd dat we gewoon lekker moeten zingen en dat doen we ook. De liederen klinken gloedvol en doorvoeld en we krijgen naderhand veel complimenten. Ik mijmer terug richting de voorbereidingen. We zijn al lang met deze lastige Engelse barokmuziek van onder andere Purcell en Händel bezig. Hester loodst ons er op vaardige wijze doorheen, zet puntjes op de i, bemoedigt ons, staat er voor ons. Zij is een muzikale kei. Ook het organiseren van zo’n concert is een flinke taak. Contacten met de kerk, informatie aanleveren voor het programmaboekje, alle inspanningen op elkaar aan laten sluiten … Maar het wordt mooi. Het is mooi.
En dan is het tijd voor de borrel. Cornelia weert zich dapper achter de bar. Zij krijgt ineens ruim honderd mensen voor haar neus en iedereen wil wat anders. Nu en dan spring ik bij: voorraden aanvullen, schoonmaken, glazen ophalen. Ik zie dat het publiek blij is en lekker napraat. Dat stemt blij. En dan mag ik eindelijk naar huis en dankbaar, moe en voldaan zijg ik neer op de bank. Af en toe een oogje toe. Want morgenmiddag roept kasteel De Haar alweer. Cornelia zegt dat ik niet te stoppen ben. En daar heeft ze wel gelijk in. Ik leef volop en gebruik dit lichaam en deze geest helemaal. Nieuwsgierig, alle zintuigen open, denkend en voelend, en levend. Ik lees nu een boek over Leonardo da Vinci en hij leefde ook naar deze (en andere) principes. Ik ben lang niet zo briljant maar gooi mezelf in wat ik doe. En ik geniet ervan. Maandag naar The Apprentice, een film over de jonge jaren van Donald Trump. Benieuwd naar.