Siblog 28: Daisy wassen voor een euro

Als ik iets zwaars moet halen of brengen, gebruik ik de Dacia Logan. Vroeger noemden we haar Daisy. Er kunnen zeven mensen in en hij is rood. Omdat ik toch op pad ga, besluit ik meteen te tanken en de auto te laten wassen. Het felle rood is door spinnenwebben en woestijnstof inmiddels aardig verfletst. Ik tank eerst en lees dat de auto wassen bij tankstation De Haan vandaag geen tien maar zes euro kost. Ik koop een ticket en er staat een flinke rij voor de wasserette. Voor iedereen die hier de auto laat wassen is de norm vandaag dat je de auto in het bakstenen huisje rijdt, uitstapt, je ticketcode intypt en buiten het washuisje kijkt hoe je auto schoon wordt. Dit gaat vanzelf, en er gaat iets heerlijk nikserigs uit van wachten. Gewoon lekker kijken naar het spel van borstels, zeep, water en was.

Ik bekijk ondertussen het bord bij het washuisje en lees dat als je maar genoeg benzine tankt, wassen hier maar twee euro kost. Dat betekent dat ik vier euro terugkrijg. Ik rijd frisse Daisy naar buiten. De jongen achter de kassa is Pools of een andere Oost-Europeaan en ik vermoed dat hij hier nog niet zo lang werkt. Ik leg uit dat ik vier euro terug krijg. Uiteindelijk begrijpt hij me en geeft me vijf euro. Of ik er een euro bij heb. Die heb ik niet. Wel 50 cent. Die geef ik hem en hij geeft me twee muntjes van 20 en een van 10 terug. Volgens hem is de transactie hiermee voltooid. Netto tank ik dus voor een euro. Voor een Nederlander is dat een feest. Vijf euro is voor een ouwe rot toch weer een maaltijdpakket bij de supermarkt.

Siblog 27: De Wedstrijdkamer

In mijn blogs ging het nog niet vaak over voetbalclub Zwaluwen Utrecht 1911. Ik ben al lang bij die club, de eerste zes jaar als coach bij het meidenteam van mijn dochter Lean. Dat was een mooie tijd, waarin ik zelf veel over voetbal heb geleerd en de meiden vooral op motivatie en inzet coachte met behulp van positieve psychologie. Dat werkte wonderwel, maar een goede trainer was ik niet (niet eens geprobeerd). Later ben ik supervisor in de Wedstrijdkamer geworden, een ruimte onderaan het clubgebouw van Zwaluwen. Mijn taak: de wedstrijden begeleiden en vastleggen, limonade schenken, problemen tackelen. Dat leidde tot hechte contacten met ouwe stompen die gewend zijn de schouders eronder te zetten.

Vandaag ben ik aan de beurt. Niet helemaal uit vrije wil, er is maar een van de drie diensten ingevuld. Hans doet de begindienst van acht tot een, maar het wedstrijdprogramma loopt tot kwart voor zes. Ik spring dus in. Hans praat me bij. Naast de competitiewedstrijden is er ook een voetbaltoernooi van de Jaarbeurs. Teams uit Berlijn, Hannover en Milaan doen mee en dat geeft een mooie internationale sfeer. Mijn werk bestaat vooral uit het voor de deur in de schaduw staan en af en toe mensen bijstaan met limonade of hulp. Maar er komt ook een man binnen met een jonge scholekster met een gebroken poot. Of ik de dierenambulance wil bellen. in de verste roept een van de ouders. De dierenambulance is in gesprek. Misschien een zwaan aan het redden, of een hond. Omdat de vogel nogal angstig oogt, opper ik het dier in een doos te doen. Dat vindt de man een goed idee . Daarna verdwijnt hij met de doos. Ik zie hem niet meer terug. De vogel ook niet.

Er komt ook een jonge Duitser in een wit tenue binnen met een van pijn vertrokken gezicht. Zijn schouder lijkt uit de kom en Rik van de fysiotherapie kijkt ernaar. Drie mededuitsers (is dat met een hoofdletter?) kijken toe. Ik vraag hem te gaan zitten en bied hem water aan. Eerst weigert hij, maar later accepteert hij het toch. Twee van de Duitsers stuur ik naar buiten. Is toch alleen maar ramptoerisme. Een van hen heeft kritiek op het feit dat hij eerst naar de huisartsenpost moet. In Duitsland kun je bij elk pijntje meteen naar het ziekenhuis, zegt hij. En nu staat hij dus buiten. De speler gaat met een taxi naar het Diak, en het blijkt allemaal mee te vallen. De kritische jongen bedankt me later voor ons goede handelen. Dat is sportief van hem.

Veel mensen verbranden langzaam door de sterke zon, ik zie het gebeuren. zelfs kleine kinderen worden soms niet ingesmeerd. Ik blijf zo veel mogelijk binnen. Het bier vloeit en de broodjes worst glijden veelvuldig naar binnen. En dan begint langzaam het opruimen. De beveiligers, inclusief de aardige, bebaarde Amerikaanse stotteraar Charlie, gaan naar huis na een lange dag. De andere beveiliger verzamelt en repareert oude gokmachines: ‘Vooral de mechanische, daar kun je nog veel aan doen.’ Alwie en Eric, twee oude rotten, beginnen stoelen te stapelen en vuilnisbakken te legen. Flesjes en blikjes komen in een aparte bak, daar kan de club veel aan verdienen. Ik sluit alle hekken en veeg de kleedkamers aan. Het team van Heren 1 heeft weer een enorme puinhoop achtergelaten in kleedkamer 7. Verwende jongens die vaak voor het clubhuis staan te paffen. Ze degraderen, en ik vind dat niet erg. Ik zie Lean nog, ze heeft een barbecue met haar team als afsluiting van het seizoen. Ze hebben het redelijk gedaan, en hebben het gezellig met elkaar. ik zie dat aan haar en dat stemt me blij.

Ik stap op mijn fiets, kuiten en schouders zwaar, en voel me voldaan. Cornelia maakt lekkere kippensoep. Een boerendiner met fruit, kaas, brood en soep. Simpel en lekker. Dankbaar.

Siblog 26: Vermeerweer

Vandaag is het zondag en het is echt Vermeerweer. Vermeer schilderde veel interieurs en dan zit je binnen natuurlijk droog. Toch was Vermeer altijd op zoek naar een mooie lichtinval, waar hij dan wel weer zonlicht voor nodig had. We willen eerst ontbijten bij Café Americain in Amsterdam, maar de reservering mislukte zaterdag, omdat teveel anderen dat idee ook hadden. We proberen vandaag alsnog bij het Americain binnen te glippen. De aardige vrouw bij de entree legt geduldig uit dat op zondag het ontbijt alleen voor hotelgasten is. Het hotel heet geen Americain (meer), maar Hardrock Hotel. Dat suggereert jongerenprijzen, maar het is toch nog 351 euro voor twee personen. We kuieren dan in de zon maar naar de Balie en daar eten we onze kumchi- en geitenkaastosti’s. Hier is het ook goed toeven.

We leggen een kaartje (gin rummy) en tijdens het nuttigen van onze tosti reikt een van ons (de schuldige moet anoniem blijven) naar een servetje en stoot de kaarten van tafel. Ze vallen op de grond en op een rooster onder de bank. Een telling leert dat er geen een in het rooster is gevallen. We kunnen dus door. Als het half elf is we besluiten we nog even door Amsterdam te wandelen. We hoeven pas om 1 uur bij Vermeer in het Rijks aan te kloppen. We genieten van Amsterdam en de Amsterdammers (en vele buitenlanders). Onderweg poseert de beroemde schrijfster Cornelia Cody voor een bord dat zegt dat lachen besmettelijk is. De fotograaf maakt er een waar kunststuk van, zie boven. De Vermeer tentoonstelling is prachtig maar waanzinnig druk. De huiselijke interieurs en gewone personen zijn buitengewoon geschilderd. Mij treft de doordringende blik van die andere schrijfster, ditmaal door die andere beroemde kunstenaar: