Het is de zoveelste zonnige dag en ik rijd op mijn fiets naar kasteel De Haar, waar ik sinds dit voorjaar zaalgids ben. Een kleine 20 minuten. Ik doe mijn fiets op slot en loop door het prachtige park van het kasteel naar de vrijwilligersruimte, waar we verzamelen voor de opfrisronde door Herman Stecher. Het idee is dat je de basisinformatie als zaalgids herhaalt en nieuwe informatie opdoet. Herman vertelt allerlei extra dingen over de familie, zoals dat de Stichtse Landbrief in 1375 een element was in de machtsstrijd tussen de bisschop van Utrecht en de adel. Dus na lekker bijgetankt te zijn loop ik terug naar de fietsenstalling. Ik voel in mijn jasje, in mijn broek, overal, maar kan mijn fietssleutel nergens vinden. Terug naar het kasteel, het pad langs de herdenkingszuil van Hélin volgen en steeds naar de grond kijken. Terug naar de vrijwilligersruimte (vroeger de kamer waar de kinderen van de baron en barones aten). De vermissing gemeld aan de dienstdoende coördinator, Ilse. Zij belt het entreegebouw of er iets gevonden is. Nee. Ik loop terug, steeds zoekend, ook in de fietsenstalling. Ik loop naar het entreegebouw. Daar spreek ik Chris. Niets gevonden, zegt hij. Ik haal mijn auto (heerlijke wandeling over het landgoed trouwens) en laad de fiets achterin. Morgen het slot met een slijptol laten verwijderen, denk ik. ’s Middags belt Chris dat de sleutel nog niet terecht is. Een dode mus, dat beseft hij. En dan, de volgende dag, belt Herma. De sleutel is gevonden! Blij haal ik hem op. Ik besef dat de mensen die op dit kasteel werken hart voor de zaak maar zeker ook voor hun medewerkers hebben. Ik voel me dankbaar. Het was maar een fietssleutel, maar ook dat is voor deze mensen al de moeite waard.