Siblog 40: OIKE – haast in actie

Al een tijdje lang cirkelt het verschijnsel OIKE rond in mijn hoofd. Natuurlijk is OIKE een Japans bedrijf dat coatings maakt, een fruitkraam waar veel kersen worden verkocht en een voornaam die ‘ode’ betekent. Maar dat bedoel ik allemaal niet. OIKE is een afkorting voor Opzij Ik Kom Eraan. Het is een houding die ik in het Nederlandse verkeer veel tegenkom, zowel bij anderen als helaas ook bij mezelf. Ik zie het bij wandelaars, fietsers en automobilisten. Laatst nog. Ik reed in de auto naar huis. Op de stoep stond een oudere vrouw. Zoals ik vaak doe, zocht ik oogcontact om te kijken wat ze zou doen. Ze zag mijn oogcontact als een uitnodiging om over te steken, terwijl ze geen voorrang had. Mijn reactie is er dan vaak een van opstandigheid: mijn eigen OIKE wordt geactiveerd. Zo ook nu, ze nam voorrang zonder er recht op te hebben.

Verkeersbord in Antwerpen

Rotondes zijn ook fraaie voorbeelden van OIKE. Op veel rotondes heb je voorrang, en voor zekere automobilisten is het een sport om zo hard mogelijk op de rotonde af te rijden en pas op het allerlaatst te remmen. Mijn voet hangt dan ook boven mijn rem. Maar ik laat me natuurlijk niet kennen en gas ook gewoon door (OIKE roept OIKE op). Fietsers in Nederland behoren tot de brutaalste ter wereld. Ook daar zie je doordrukgedrag, opdat voetgangers, andere fietsers en automobilisten gedwongen worden te stoppen. Helaas doe ik dit zelf ook nogal eens. Ik vermoed er een denkpatroon achter, dat gevoed wordt door assertiviteit of egoïsme (of allebei). Maar het heeft ook iets te maken met Haast. We willen zo snel mogelijk ergens zijn, op de volgens Google Maps uitgerekende tijd. Vertragingen horen daar niet bij. Het uitgebreide gekanker op perrons als de trein drie minuten te laat is, is daar ook een gevolg van. Ook in een stationshal, bijvoorbeeld die van Utrecht CS, kun je OIKE gedrag zien. Daar stuiven voetgangsters van alle kanten recht op elkaar aan, een soort van Chicken Game: wie het eerst opzij gaat, is een angsthaas. In de speltheorie is het Chicken Game geen optimale strategie, omdat er maar eentje wint.

Treinstation in Elst (Gld.)

Nu zou je gemakkelijk kunnen zeggen dat we een verwend volkje zijn, dat verkeersregels maar lastig vindt. Die regels maken we zelf wel, en daar hebben we de afgelopen vijftig jaar natuurlijk mooie voorbeelden van gezien. Negeer de regels en bepaal het lekker zelf, dat is de kern van OIKE. Maar kan het ook anders? Ja, dat kan, maar dan loop je wel het risico beschouwd te worden als een verliezer, die te bescheiden en te aardig is. Je kunt alles volgens de verkeersregels doen, maar dan schiet je/het misschien niet erg op. Een experiment om OIKE achter je te laten: loop naar het station zonder in de reisapp te kijken, en wacht op de eerste trein die naar jouw bestemming gaat. In eerste instantie zul je paniek voelen. Negeer dat. Geniet van je omgeving en van het moment. Laat je gedachten de vrije loop. Bekijk ze, en beoordeel ze niet. Aan het eind komt alles goed. En als het niet goed is, was dat het einde nog niet. En laat iedereen die daar recht op heeft, voorgaan. Laat trouwens ook iedereen die geen recht op voorrang heeft, voorgaan. Je hebt de tijd. Oefen OOTZ (Ontspan, Observeer, Tijd Zat). Het lezen van deze blog heeft je tweehonderdtwee seconden gekost. De moeite?

Fietsenrekken op het terrein van het Willem Arntsz Huis, Utrecht

Siblog 39: Positieve psychologie in Well

Het is donderdag en rond tienen stap ik Daisy (zo heet onze rode Dacia) in. Ik rijd door het land van Maas en Waal naar Well in Limburg voor een workshop over positieve psychologie. Langs de snelweg zie ik een grote toekan van de Van der Valk-keten. Op de toekan een trotse aalscholver die zijn vleugels droogt: vogel op vogel. Nog even verder vliegt een buizerd gemoedelijk over de autodaken heen. In Well zal ik beweren dat er veel vogels zijn die lachen: lachvalken, lachduiven en lachmeeuwen. De workshop gaat over humor en andere kwaliteiten. Ik treed op als DrD, die als deskundige positieve psychologie natuurlijk in Blijdorp woont. Mijn publiek bestaat uit vrijwilligers van de Vereniging voor Palliatieve Terminale Zorg. In buurtcentrum De Buun zet ik hen aan het werk met humor, creativiteit, mooie momenten uit hun werk en de zes denkhoeden van De Bono om hun problemen van alle kanten te bekijken. Onderweg naar Well maak ik eerst nog wat foto’s van een fontein die wordt beschenen door zonlicht (zie boven en onder). Ik weet niet precies meer waar de fontein staat, misschien Well in Nietes (ligt dat wel in het zuiden?).

Al tijdens de lunch merk ik dat mijn publiek vriendelijke en welwillende mensen zijn die wel zin in een verzetje hebben. Na de workshop zie ik ongeveer 23 blije gezichten en mensen komen nog even een kijkje nemen op de Natafel die ik heb opgesteld. Daarop boeken, kaartjes om luieren te bevorderen en visitekaartjes met foto’s die ondernemertje Sibe zelf heeft genomen. Er is interesse in het thema en we babbelen nog wat na. En zo werp ik met een hernieuwde aanpak mijn ontdekkingen over positief leven de wereld in. Ik durf mijn creativiteit steeds meer te gebruiken en het voelt goed. Dat geeft deze burger moed voor de lange terugweg naar huis. Daar kan ik me lekker op de bank uitstrekken, en eerst sushi eten met Noah.

Siblog 38: Foto’s uit Japan in Leiden

Vandaag ga ik naar Japanmuseum Sieboldhuis in Leiden. Er is daar een tentoonstelling van foto’s die gemaakt zijn op met zilver beklede glasplaten. De foto’s zijn gemaakt in Japan tussen 1853 en 1912, toen Japan net begon te verwestersen. In mijn rugzak stop ik mijn camera, een opschrijfboekje en wat leesvoer voor de treinreis. Maar wat? Ik ben nu bezig in Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer. Dat is toch wat te zwaar om mee te nemen, bijna 1000 pagina’s. Wel een fascinerende roman. Duizelingwekkende beschrijvingen en een schitterende schets van het leven van deze Atheense Veldheer (leefde in de vijfde eeuw voor Christus). Ik selecteer dan maar de bijlage van het AD en een boek over het handmatig instellen van je camera. In Leiden begin ik met een kopje koffie bij Vlot, een restaurant aan de haven (zie foto hieronder). Ze noemen het een boot, maar deze broeikas zal niet meer varen. De koffie is er goed.

Dan kuier ik op mijn gemak naar het Japanmuseum Sieboldhuis. Kuieren gaat me steeds beter af. Ik onthaast, sta af en toe stil en dat is ook een goede houding om mooie foto’s te maken. Al kuierend denk ik na over de podcast die ik met Gijs maak: Luie Friet. Deze trekt maar een beperkt publiek en in een neoliberale samenleving is dat reden om je zorgen te maken. Je moet gelezen en gehoord worden, je in de maalstroom van de markt werpen, erbij horen. Daar komt nog bij dat mijn vrienden en familie eerlijke mensen zijn en Luie Friet nogal ingewikkeld en abstract en niet altijd even interessant vinden. Natuurlijk is het fijn als mensen naar je luisteren, maar Luie Friet voldoet in een belangrijke behoefte in mij. Ik ben gaan houden van hardop nadenken, filosoferen en reflecteren over non-dualiteit (hoewel erover zwijgen soms beter lijkt, haha). En met Gijs is het heel leuk om gedachten te proeven en te testen. Net als Socrates, die tot mijn vreugde in Alkibiades bevriend is met de hoofdpersoon en regelmatig opgevoerd wordt in het boek.

Wonderlijk dat alle wegen en sporen zo heerlijk voor mij uitgelegd zijn in apps van de NS en van Google. Ik hoef maar een bestemming in te typen en de Wolk brengt mij daar, met heldere aanwijzingen. Spoor 4, derde straat rechts, en ik zit dus al gauw te luisteren naar een introfilm over de arts Philipp Siebold ((1796-1866) die op Decima in Japan verbleef toen dat de enige (Nederlandse) toegangspoort voor handelsbetrekkingen was. De getoonde landschappen en portretten uit de begintijd van de fotografie zijn treffend, scherp en veelal handmatig ingekleurd (zie boven voor een demonstratie van de techniek). Er is een geposeerde foto van een man die op het punt staat seppuku (rituele zelfmoord) te plegen, zie onder.

Ik koop naderhand de (dure) catalogus bij de tentoonstelling. Het op het punt van verwestersing staande Japan en de technische en fotografische aspecten interesseren me. De medewerkster achter de balie blijkt Japanologie te hebben gestudeerd en haalt komende week daarbij ook nog eens een diploma Museologie op. Ik uit mijn bewondering. Dan komt mijn nogal praktische slotvraag of ze kringloopwinkels in Leiden weet. Ja, ze houdt zelf ook van het afschuimen van plekken voor tweedehands. In een extreem diep pand aan de Haarlemmerstraat dat volgepakt is met kasten, vaatwerk, klokken en boeken scoor ik handschoentjes waarmee ik in de kou mijn mobiele telefoon kan bedienen. Seniorweb 20 jaar staat erop. En dan is het tijd voor een tosti bij Kopje van Leiden. Eenmaal buiten blijkt de ochtend verlopen in een bedekte grijze middag met een scheutje zon erdoor. Een late zomer is veranderd in een vroege herfst. De sprinter is mooi op tijd en de terugreis verloopt soepel. Vroeger heette zo’n trein stoptrein, maar ook hier heeft de marketing overwonnen. Een trein die alsmaar stopt is iets negatiefs. Een trein die snel optrekt tussen stations is natuurlijk een aansprekender beeld. Thuis gekomen selecteer ik de mooiste foto’s van Leiden, zie de impressie hieronder. Zwart-wit, niet met de hand ingekleurd. Ik denk aan mijn vriend Philip, die hier rechten gestudeerd heeft.

Siblog 37: Fotograferen in Blijdorp

Vandaag gaan we met de Fotosoos naar Blijdorp. Bert en ik, leden van de commissie Buitenland hebben dit uitstapje georganiseerd, omdat Theo door droeve omstandigheden verhinderd is. Ik probeer Theo erbij te betrekken door hem vooraf te vragen waar ik voor hem een foto van kan maken. Dat blijkt een nijlpaard te zijn. Dus ga ik op zoek naar nijlpaarden in de dierentuin. Die ochtend loop ik vol verwachting naar station Terwijde. Drie vrouwen die voor Happy Bodies staan groeten mij vrolijk. De dag begint goed, met een tintje mist en een strakke maar al wat zwakke zonnegloed. Frida, Bert, Dinger en ik gaan met de trein, drie anderen gaan met de auto. In de trein raken we in gesprek met een jonge vrouw uit India die veel interesse in fotografie blijkt te hebben. Frida heeft natuurlijk een kaartje van de Fotosoos bij zich en geeft dat aan haar. Wie weet wil ze wel lid worden.

Een lege kooi

In de prachtige ochtend lopen we naar de dierentuin, die nog het beste omschreven kan worden als een oude maar sjieke dame in verval. De gebouwen zijn oud en veel van de ruimten zijn leeg. Verweerd metselwerk, een wat onpraktische app maar ook veel groen met hier en daar een boomstronk tussen de hoge bomen. We zien veel speelplekken voor kinderen en tal van restaurants. Naar de dieren is het soms zoeken, dus op een gegeven moment zien we onszelf spinnen, duiven en reigers fotograferen. Zijn dat de wilde dieren? Is dat natuur? Dierentuinen worden door mijn vrouw omschreven als gevangenissen voor dieren. Spottend vraagt ze dan of we na ons uitstapje ook nog een menselijke gevangenis gaan bezoeken. Ergens heeft ze wel een punt, want als ik naar de dieren kijk vraag ik me soms af of ze wel zo gelukkig zijn. De tijger drentelt voor het glaswerk heen en weer, de neushoorns lijken hun lot waardig te dragen maar of het dwergnijlpaard hieronder wel zo gelukkig is, weet ik niet.

Het dwergnijlpaard dus. Na enig zoeken vinden Bert en ik het dier dat ik voor Theo wil fotograferen. Op deze foto kijkt ze me aan en ik weet niet wat ik ervan moet denken. Voelt ze zich opgesloten, verdrietig, of depressief? Is Blijdorp wel zo blij? In mijn foto’s experimenteer ik verder met zwart-wit en als ik eerlijk ben voegt die techniek wel wat drama aan deze foto toe. Later die dag zal mijn schoonzus levendig vertellen over haar laatste vakantie in Zuid-Afrika waar ze met mijn broer was. Daar wandelen de giraffen zomaar langs je veranda. De vraag is hoe natuurlijk dat is, met alle hekken om zo’n wildpark heen. Ik denk na over de gevangenis die onze gedachten soms voor ons zijn. Wat is een natuur die zoveel menselijk ingrijpen vergt om in stand te worden gehouden? In Nederland hebben we zoiets als natuurbeheer, met boswachters als parkwachters. Ook in Blijdorp kun je door de strategisch opgestelde hekken, wallen en greppels naar dierlijk leven kijken, net als in een reservaat of wildpark. Of in een caviakooi thuis. Kijken we naar het beest in ons? Leven deze dieren in een onveilig sociaal klimaat? Klachten indienen over misbruik of huisvesting is er niet bij. Bestaanszekerheid hebben ze dan weer wel. Of zijn dat eigenlijk al gedachten die mij vangen?