Siblog 58: Gezongen nagedachtenis

Het is de dag van het concert van Sforzato. We zingen A Royal Remembrance, muziek ter nagedachtenis van koninginnen. Ik sta al vroeg op, nog even oefenen, want ik heb vanwege een zware verkoudheid de generale repetitie al moeten missen. Rond een concert steekt bij mij geregeld de concertziekte op: hoesten en een droge keel. Dat kan psychisch zijn. Maar we geven onze concerten ook gewoon vaak in de herfst of winter. Omdat ik in de organisatie van het concert zit, doen Cornelia en ik boodschappen voor de borrel na afloop. Een kar vol dranken en nootjes, de onmisbare dropjes en keelsnoepjes en bloemen en chocola voor de dirigent en organist, en voor de koster, die ons zo goed bij heeft gestaan bij alles in de Tuindorpkerk. Als alles afgeleverd is, zet ik de auto weg en loop terug naar de kerk. De eerste koorleden druppelen al binnen, en gelukkig valt het mee met de zieken: we zijn behoorlijk compleet. We zingen in en de kerk stroomt vol, meer dan vol. Nu is de penningmeester ook blij, denk ik.

Kamerkoor Sforzato voor het beroemde Ruprechtorgel © Will

En dan kan het zingen beginnen. Hester heeft ons ingefluisterd dat we gewoon lekker moeten zingen en dat doen we ook. De liederen klinken gloedvol en doorvoeld en we krijgen naderhand veel complimenten. Ik mijmer terug richting de voorbereidingen. We zijn al lang met deze lastige Engelse barokmuziek van onder andere Purcell en Händel bezig. Hester loodst ons er op vaardige wijze doorheen, zet puntjes op de i, bemoedigt ons, staat er voor ons. Zij is een muzikale kei. Ook het organiseren van zo’n concert is een flinke taak. Contacten met de kerk, informatie aanleveren voor het programmaboekje, alle inspanningen op elkaar aan laten sluiten … Maar het wordt mooi. Het is mooi.

En dan is het tijd voor de borrel. Cornelia weert zich dapper achter de bar. Zij krijgt ineens ruim honderd mensen voor haar neus en iedereen wil wat anders. Nu en dan spring ik bij: voorraden aanvullen, schoonmaken, glazen ophalen. Ik zie dat het publiek blij is en lekker napraat. Dat stemt blij. En dan mag ik eindelijk naar huis en dankbaar, moe en voldaan zijg ik neer op de bank. Af en toe een oogje toe. Want morgenmiddag roept kasteel De Haar alweer. Cornelia zegt dat ik niet te stoppen ben. En daar heeft ze wel gelijk in. Ik leef volop en gebruik dit lichaam en deze geest helemaal. Nieuwsgierig, alle zintuigen open, denkend en voelend, en levend. Ik lees nu een boek over Leonardo da Vinci en hij leefde ook naar deze (en andere) principes. Ik ben lang niet zo briljant maar gooi mezelf in wat ik doe. En ik geniet ervan. Maandag naar The Apprentice, een film over de jonge jaren van Donald Trump. Benieuwd naar.

Siblog 57: Broederschap

Slootje onderweg, met aangevreten blaadjes

Het is vandaag zaterdag en misschien wel een van de laatste mooie oktoberdagen. Ik stap dus op mijn ouwe Specialized fiets en kar naar De Schatkist in Nieuwegein. Ik schep er plezier in om kringloopwinkels af te struinen en te kijken of er iets leuks te koop is. Ik ben het afgelopen jaar wel kritischer geworden. Niet alleen omdat de tweedehands artikelen een eigen leven in ons huis zijn gaan leiden, maar ook omdat ik echt alleen waardevolle dingen in huis wil halen. In de stralende zon fiets ik richting deze stad, die bekend staat als een vinex(slaap)stad maar eigenlijk heel hard aan de weg timmert voor goede woningbouw en sociaal beleid. Mijn broer Jelle levert daar in de gemeenteraad van Nieuwegein namens Groen Links een belangrijke bijdrage aan. Als ik wacht op Groen (hierna ga ik naar Links de weilanden in), zie ik aan de overkant een ook wachtende oud-collega staan. Hij was ooit mijn leidinggevende en we maken altijd wel even een praatje als we elkaar zien. Nu roep ik hem aan als het stoplicht op groen springt en hij me tegemoet fietst. Ik wacht tot hij stopt maar dat doet hij niet. Hij roept me toe: het is groen hoor! Dus ik zeg dapper ‘Bedankt!’ en rijd door. Ik denk nog lang over deze uitwisseling na. Mijn eerste gedachte is dat hij niet met mij wil praten. En dat ik dus ernstig beledigd moet zijn omdat hij me genegeerd heeft. Maar dat is misschien toch iets te kort door de bocht. Het kan ook zijn dat hij me vriendelijk wees op het groene licht, zodat ik door kon rijden. Omdat hij dacht dat ik het niet wist of zag. Het kan ook zijn dat hij op dat moment ergens anders heen moest en geen tijd had voor een praatje. Of hij had allang een hekel aan me en zag nu een gelegenheid om me dat lekker te laten voelen. Geen van de interpretaties is noodzakelijkerwijs waar. Ik weet het gewoon niet. Ik streef er tegenwoordig naar het te zeggen als ik het niet weet. Omdat het gewoon zo is. En omdat ik om me heen al zoveel snelle oordelen zie, en weinig (zelf)onderzoek.

Ik fiets door de weilanden en zie een dikke buizerd op een geplastificeerde hooibaal zitten. Die zijn weer eens op doorreis. Mijn camera is te laat. Maar ik weet wel een foto van een hooibaal te maken, met bokeh (een sterretjeseffect bij een kleine lensopening). Ondertussen denk ik na over het morele gedrag van een buizerd. Voor hem is een muis geen levend wezen dat respect verdient, maar eten. Dus moet de muis eraan geloven. Voor ons mensen ligt het ingewikkelder. Wij worden geacht na te denken over het eten van vlees en zelfs groenten, zie mijn vorige Siblog. Hoe ethisch is dat? En waarom kan een vogel het zonder ethische afwegingen en wij niet? Ik moet ook hier vaststellen dat ik het gewoon niet weet. Ondertussen geraak ik binnen de gemeentegrenzen van Nieuwegein. Het duurt even voor ik De Schatkist heb gevonden, want het blijkt tussen alle merkenwinkels (We, Doppio, Starbucks) in het winkelcentrum te zijn geplaatst. Het is wel een keurig soort kringloopwinkel, met degelijke schappen en een fraaie uitstalling van kopjes, boeken, kleding en prullaria. Geen rotzooishop. Ik vind er een aantal bloempotjes voor mijn kruidentuintje binnen en ook een prachtige muziekstandaard (2,50!). Zwaar, degelijk, Duits en prima geschikt om mijn boeken voor Nederlandse les op te zetten. Ik had al wel zo’n standaard, maard ie was briek en fragiel. Dus die kan dan terug naar een andere kringloopwinkel.

Geplastificeerde hooibaal, zonder buizerd erop, met bokeh

Op de terugweg fiets ik langs de zwaar vervuilde maar toch prachtige Nedereindseplas. Het weer werkt nog steeds mee en dit voelt als vakantie. Op de gok neem ik een weggetje met aanduiding ‘doodlopend over 500 meter’. Maar het asfalt verandert in een stenig zandpad, dat kennelijk alleen toegankelijk is als je bij omwonenden moet zijn. Ik kom geen boerderijen tegen, wel een laag gebouwtje van een postduivenvereniging. Verder uitgestrekte weilanden met paarden tussen hoog gras en kierende kieviten. En de weg loopt door en ik heb een nieuwe route ontdekt. Hobbelig, maar landelijk. Ik om ook een voormalig café tegen, dat leeg staat. Hier wordt niet meer gedronken, alleen misschien nog achter de voordeur van het belendende woonhuis. Achter de voordeur is een mooie metafoor om te duiden wat er aan de hand is in Nederland. Voor de voordeur ziet alles er netjes en geordend uit en zijn we een goed georganiseerd, welvarend land met mooie, hardwerkende, gastvrije en eerlijke mensen. Achter de voordeur speelt zich van alles af dat we liever verborgen houden: drugs- en alcoholmisbruik, racisme, huiselijk geweld, sociale mediaterreur, eenzaamheid en vervuiling. Ik word er gevoeliger voor, en probeer (met name in onze buurt) te helpen die noden wat te lenigen. Onlangs vertelde ik een vriend dat ik een buurvrouw help omdat ze in een vechtscheiding zit. Hij vroeg enigszins sarcastisch of ik maatschappelijk werker was geworden. Ik antwoordde terug door te zeggen dat ik een postdoctorale opleiding tot Engel volg. Met de vrijheid zit het wel goed, maar het ontbreekt aan broeder(en zuster)schap in onze samenleving, daar ben ik van overtuigd. Minder kroegen en meer gemeenschappelijkheid gewenst.

Voormalige plattelandskroeg in het midden van nergens. De tijd staat er die middag stil.