Blog 14: Koel praten met de oogarts

Ik heb nu ruim een half jaar glaucoom, dat is een verhoogde oogdruk waardoor uiteindelijk oogzenuwen stuk gaan (zie plaatje, met dank aan het oogfonds). Ik ontdekte het toen ik een keer aan het lezen was en testte wat ik links en rechts zag. Rechts had ik een vlokkig beeld. Ik schrok, zocht het op en vooral het woord blind in de omschrijving maakte me ongerust over de toekomst. Inmiddels heb ik

oogdruppels die de oogdruk laag houden en ga ik regelmatig naar de oogarts. Vandaag staat er een controle op het menu van de gaten die ze in mijn iris hebben gebrand. Dat was nodig om de kans op acuut glaucoom te verminderen, wat echt heel vervelend en gevaarlijk schijnt te zijn. Mijn oogarts is er vroeg bij. Laat ik hem Johnny noemen, want ondanks zijn wat bekakte stem zou hij net zo goed bij een groep nozems aangesloten kunnen zijn met een Zundapp brommer (vroeger noemden we die jongens brozems). Hij is vermoedelijk zeer goed in zijn vak. Bij de technische behandelingen is hij rustig en geeft tijdig passende commando’s. Dat laatste woord is wel passend want binnen deze beroepsgroep heb ik nu al een aantal malen gemerkt dat een gehoorzame patiënt voor hen cruciaal is (toen ik een mannelijke collega van Johnny vroeg wat de bijwerkingen van middel A waren, zei hij dat ik die gewoon moest blijven gebruiken. Niet zeuren dus). Ik vraag Johnny naar mijn huidige oogdruppels (middel B), die ik nog niet zo lang gebruik. Ze werden mij voorgeschreven door zijn communicatieve, uit Iran afkomstige vrouwelijke collega: deskundig en empathisch. Ze hoopte dat middel B de oogdruk beter naar beneden bracht dan middel A. Omdat ik nog niet had gehoord dat ik met B moet stoppen, vraag ik er vandaag naar. Johnny schiet meteen in de verdediging en zoekt in het dossier: “Middel A, middel A, middel B, middel A, middel A”, dreunt hij op. Ik had dus moeten weten dat ik kon terugschakelen naar middel A. Aha. Ik blijf beleefd. Hij heeft nog wel een verrassing voor me, want hij heeft ervoor gezorgd dat ik een een jaarabonnement op middel A cadeau krijg. Een soort van postcodelot voor aanstaande blinden. Johnny zegt dat hij ook nog even op staar gaat controleren. Ik reageer verbaasd en dat verbaast hem weer: oh, wist u dat niet? Nee, dat stond nergens, en ik kan echt nog wel lezen. Het valt mee met de staar. En ik mag met een fijne jaarwisseling weer terug naar de balie. Vervolgafspraak over 6-8 maanden. Met 5 maanden mag ik ook zelf bellen. Dat zal ik me geen twee keer laten zeggen. Ik verheug me alweer op ons volgende kille gesprek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *