Het begint allemaal een maand terug, bij de netwerkborrel van koorbestuurders in Utrecht. De plannen van de gemeente Utrecht voor het afschaffen van de basissubsidie amateurkunst wekken veel onrust op. Samen met een aantal andere betrokken mensen richten we een initiatiefgroep op en binnen een maand hebben we een brief aan de gemeenteraad geschreven, ondertekend door 94 muziekgezelschappen. We zijn een petitie gestart die door bijna 3000 mensen is ondertekend. Een van ons zet een website op en voor 3 juli hebben we een muziekdemonstratie achter het stadhuis in de steigers staan. Ik knip en plak zelf een demobord in en aan elkaar waarop het doel van de actie staat.
Deze woensdag is het dan zo ver en breng ik twee partytenten naar het Stadhuisplein, omdat het kan gaan regenen en dat vinden musici zoals violisten en cellisten niet fijn. Gelukkig behaagt het de hogere machten onze gebeden te verhoren en het hemelwater blijft boven. In de aanloop naar het evenement op 3 juli ontdek ik dat de gemeente graag meewerkt aan een demonstratie tegen haar eigen beleid. Bij een gemeenteloket krijg ik een sleutel mee voor een stroomkast, zodat de geluidsinstallatie het doet, meld ik de demonstratie aan bij de zeer welwillende ambtenaar Stan, die voor ons op aanvraag een parkeerontheffing regelt om de technicus zijn auto te laten parkeren. Hij geeft me ook advies hoe de ordedienst te instrueren, zodat de muziekdemonstratie een positief geluid kan worden en blijven. En Bert, Bea en Cok van Fotosoos Terwijde zijn er ook om alles vast te leggen. Bedankt fotovrienden.
En dan staan er die avond op het Stadhuisplein maar liefst 400 zangers en 40 instrumentalisten in de aanslag om Beethovens Ode an die Freude ten gehore te brengen. Na een wat aarzelende generale raken ze om 7 uur gevoelige snaren in mij met een krachtig concert van grote schoonheid. Dit is wat samen kan doen. Deze klont liefde voor de muziek zingt over vreugde en raakt mijn muzikale hart en mijn vakbondshart – geërfd van mijn vader en grootvader – tegelijk.
De volgende ochtend wordt mijn ik enigszins geradbraakt wakker. Dat komt doordat ik bij de nazit nog laat gegeten heb, maar ook omdat het toch een stressvolle tijd is geweest. Ik lever de ongebruikte partytent weer in en praat na met Danny. We hebben allebei zin in meer, omdat we allemaal zo goed hebben samengewerkt om dit protest te laten slagen. We zijn een zinvolle eenheid geworden. Denk globaal, zing lokaal. Ik ontdek in mijn leven meer en meer dat ik verbonden ben met een groter geheel: met de muziekmakers in Utrecht, met de plandelaars die Terwijde en de aarde schoner en bewuster willen maken, met mijn gezin en familie die mijn bron van liefde zijn, en ga zo maar door. Eenheid die het ik overstijgt en omvat.