Siblog 55: Onze twintigste eeuw

Frans is een buurman waar ik veel samen mee optrek om te plandelen (=zwerfvuil thuisbrengen). Al een tijdje hebben we het plan om naar het Museum van de twintigste eeuw in Hoorn te gaan. Vandaag komt het ervan. We besluiten met Daisy (mijn rode Dacia) te gaan en Frans meldt zich om 10 uur bij ons thuis. Volgens Google Maps is het een uur rijden. In praktijk komen we pas tweeëneenhalf uur later aan via een reeks files, omleidingen en sluipweggetjes die doodlopen in woonwijken. Gelukkig is Frans net zo onverstoorbaar als ik en we babbelen er lustig op los. Het museum is een verzameling van voorwerpen uit de tijd van mijn ouders en grootouders. De twintigste eeuw is een raar begrip, want die is op 1 januari 1900 begonnen, en het duurt een eeuw voordat die twintigste eeuw echt verlopen is. Enfin, nu leven we in de eenentwintigste eeuw en die is ook nog niet vol. Dat moment ga ik ook niet meer meemaken. En ja, al die eeuwen begonnen dus met de geboorte van Jezus en voor die tijd wist dus niemand dat ze in de zoveelste eeuw voor Christus leefden. Ook al zo raar. Maar vandaag gaan Frans en ik dus terugkijken naar de eeuw waarvan wij bijna de helft hebben meegemaakt. Zoals gezegd duurt de reis terug in de tijd een eeuwigheid, en we hebben honger gekregen dus in Hoorn gebruiken we eerst een eenvoudige doch voedzame maaltijd (deze woorden zijn van Ollie B. Bommel, een strip van Maarten Toonder). Het museum loodst ons van de jaren twintig naar de jaren zeventig en het is een groot feest van herkenning voor ons zestigers (‘boomers‘, zou mijn zoon zeggen – overigens een generatie waar wij net niet bij horen, want hij eindigt bij geboortejaar 1955).

Sibe naast een Messerschmidt voor een heel lelijk jacht in de Hoornse haven (foto: Frans)
Schoollokaal met krijtjes en leien

Aan de hand van een reeks huiskamers worden we door deze tijdmachine geleid en we herkennen de eerste radio, platenspeler en kolenkachel. Dat hebben wij maar mooi meegemaakt: dat je kolen ging halen om in de kachel te doen en die aanstak met een stuk krantenpapier en een aanmaakhoutje. En dan was het zaak het vuur aan te houden, ook ’s nachts, zodat het vuur in de ochtend weer mooi opgestookt kon worden, Maar ook de geëmailleerde pannen met melkwolkenmotief waarin onze moeders spruitjes en boerenkool kookten en de eerste koelkasten roepen ons jeugdige enthousiasme op. En dan zijn er de fotowanden met de grote kernwapendemonstratie, Koot en Bie als oprichters van de Tegenpartij (Geen gezeik, iedereen rijk) en Theo en Thea met hun neptandjes. Frans kan allerlei namen en jaartallen moeiteloos benoemen, bij mij duurt het soms wat langer, of ik vergis me in de namen. Maar we genieten allebei van deze tour nostalgique. We kunnen maar moeilijk afscheid nemen van dit museum, dat ook nog eens een enorme legotentoonstelling omvat. Lego was vroeger onze bron van fantasie. Beginnen met een grondplaat en dan een huisje bouwen of een raket van de Thunderbirds. We zijn een beetje laat voor het avondeten, dat Cornelia netjes op tafel heeft staan als onze honger op zijn hoogtepunt is. Daar babbelen we nog wat na over oude tijden en wie onze ouders en grootouders waren. Cornelia voegt moeiteloos in.

Deze week ontdek ik ook dat mijn schrijftalent is doorgegeven. Mijn dochter schrijft via Polarsteps een blog over haar vakantie in Italië, samen met haar vriendin. Ze heeft een vlotte pen en observeert scherp. De Italianen werken niet altijd even hard mee, maar Italië boven Genua blijkt prachtig, warm, met heerlijk zwemwater. En wat me als vader erg blij maakt, is dat ze er zo gelukkig uitziet in haar geleende Opel cabrio. Vakantie vieren doet ze in stijl. En mijn zoon blijkt deze week net als ik erg van bloemen en planten te houden, maar meer in gestileerde vorm, niet in hun ‘natuurlijke’ gedaante. Hij bouwt zonnebloemen van Lego, bijvoorbeeld. In mijn jeugd was dat er nog niet. Om zijn vakantie en afstuderen te vieren, geef ik hem een stickerboek cadeau waarmee hij zelf bloemen kan schikken in een rijke en zelf gekozen vorm. Ook goed.

Huiskamer uit het Verleden

Siblog 54: Denk globaal, zing lokaal

Muziekdemonstratie op het Stadhuisplein © Bea, Bert en Cok

Het begint allemaal een maand terug, bij de netwerkborrel van koorbestuurders in Utrecht. De plannen van de gemeente Utrecht voor het afschaffen van de basissubsidie amateurkunst wekken veel onrust op. Samen met een aantal andere betrokken mensen richten we een initiatiefgroep op en binnen een maand hebben we een brief aan de gemeenteraad geschreven, ondertekend door 94 muziekgezelschappen. We zijn een petitie gestart die door bijna 3000 mensen is ondertekend. Een van ons zet een website op en voor 3 juli hebben we een muziekdemonstratie achter het stadhuis in de steigers staan. Ik knip en plak zelf een demobord in en aan elkaar waarop het doel van de actie staat.

Deze woensdag is het dan zo ver en breng ik twee partytenten naar het Stadhuisplein, omdat het kan gaan regenen en dat vinden musici zoals violisten en cellisten niet fijn. Gelukkig behaagt het de hogere machten onze gebeden te verhoren en het hemelwater blijft boven. In de aanloop naar het evenement op 3 juli ontdek ik dat de gemeente graag meewerkt aan een demonstratie tegen haar eigen beleid. Bij een gemeenteloket krijg ik een sleutel mee voor een stroomkast, zodat de geluidsinstallatie het doet, meld ik de demonstratie aan bij de zeer welwillende ambtenaar Stan, die voor ons op aanvraag een parkeerontheffing regelt om de technicus zijn auto te laten parkeren. Hij geeft me ook advies hoe de ordedienst te instrueren, zodat de muziekdemonstratie een positief geluid kan worden en blijven. En Bert, Bea en Cok van Fotosoos Terwijde zijn er ook om alles vast te leggen. Bedankt fotovrienden.

De initiatiefgroep © Bea, Bert en Cok

En dan staan er die avond op het Stadhuisplein maar liefst 400 zangers en 40 instrumentalisten in de aanslag om Beethovens Ode an die Freude ten gehore te brengen. Na een wat aarzelende generale raken ze om 7 uur gevoelige snaren in mij met een krachtig concert van grote schoonheid. Dit is wat samen kan doen. Deze klont liefde voor de muziek zingt over vreugde en raakt mijn muzikale hart en mijn vakbondshart – geërfd van mijn vader en grootvader – tegelijk.

Muziek- en pleziermakers © Bea, Bert en Cok

De volgende ochtend wordt mijn ik enigszins geradbraakt wakker. Dat komt doordat ik bij de nazit nog laat gegeten heb, maar ook omdat het toch een stressvolle tijd is geweest. Ik lever de ongebruikte partytent weer in en praat na met Danny. We hebben allebei zin in meer, omdat we allemaal zo goed hebben samengewerkt om dit protest te laten slagen. We zijn een zinvolle eenheid geworden. Denk globaal, zing lokaal. Ik ontdek in mijn leven meer en meer dat ik verbonden ben met een groter geheel: met de muziekmakers in Utrecht, met de plandelaars die Terwijde en de aarde schoner en bewuster willen maken, met mijn gezin en familie die mijn bron van liefde zijn, en ga zo maar door. Eenheid die het ik overstijgt en omvat.