Categorie archieven: Geen categorie

Siblog 29: Woest noest weekend

Een intensief weekend begint. Vrijdag ben ik dagvoorzitter bij het jaarcongres van het NIP, zaterdag geeft mijn koor Sforzato een concert in het Stadsklooster en zondag breng ik met de Fotosoos de Kindertriathlon Leidsche Rijn in beeld.

De aanloop begint met een keelontsteking. Het kleine gespuis verspreidt zich daarna naar mijn neus en longen. En dan moet ik nog praten en zingen. Vrijdag reis ik al vroeg naar Eindhoven voor het NIP jaarcongres in het Evoluon.

De keelpijn lijkt opgehoepeld, maar ik koop toch maar een voorraadje keelsnoepjes. Het psychologencongres is een succes en veel mensen zeggen me dat ik het ontspannen en luchtig leid. Ik vraag mensen vooraf om veel complimenten aan elkaar uit te delen. Als ik naderhand vraag wie dat ook gedaan heeft, is de opbrengst nogal mager: weinig vingers. Zijn psychologen daar nou zo zuinig mee? Oogst van de dag: Hans Boutellier, een socioloog die rustig en makkelijk spreekt en een boek heeft geschreven over polarisatie en identiteit dat het Nieuwe Westen heet. Boeiende sociologentaal, het doet me dieper nadenken over de samenleving waar ik in leef en wat daar problematisch en fijn aan is.

Dan is het zaterdag, de dag van het grote optreden van Sforzato. We zingen Estse muziek en muziek van Estse componisten. We hebben Tuuletutred, een Estse volksdansgroep, bereid gevonden om ins programma in te leiden. Hun muziekkeuze is smaakvol en past goed bij onze eigen koormuziek. Met hun dansen zetten ze de gewenste sfeer goed neer en voor ons is het een warm bad waar we zo in kunnen stappen. We raken het publiek, er wordt geklapt , geglimlacht en soms zelfs een traantje geplengd. Ik treed voor het eerst op als ceremoniemeester en het gaat me goed af, al kijk ik op onderstaande foto (gemaakt door Wil) wel erg streng.

Twee liederen voor het eind (mijn favoriete nog wel) eist mijn uitgedroogde keel alle aandacht op en ik barst tijdens het zingen uit in een onbedaarlijke hoestbui. Ik moet zelfs het podium verlaten en de gedachte dat ik een storende factor ben, helpt al helemaal niet. Enige glazen water later kan ik van een afstandje mijn koor in actie zien. Zonder mij, maar prachtig zingend. Ik ben trots op ze. Dit is de apotheose van een enorme inspanning van veel van onze zangers. Samen met Yvonne en Corinne heb ik in de Concertcommissie de plannen gesmeed en uitgevoerd die dit concert zo waardevol maken: de volksdansen, de lichtbeelden en de gedichten. En natuurlijk de bijzondere zang in een taal die ons niet direct makkelijk ligt.

De zondag erop is het meteen weer aantreden en gaan met die banaan. De Kindertriatlon Leidsche Rijn begint en Fotosoos Terwijde mag de foto’s maken. Dus zitten Frida, Nicole, Ilona en ik zondagochtend om half elf te overleggen over wie waar gaat staan en hoe we mooie foto’s kunnen nemen voor de organisatie. Ik haal nog even een ladder op, en dan kan het feest beginnen. Tijd voor pauzes hebben we niet (Cornelia en ik hadden ons huis ervoor opengesteld) en het is stikwarm. Ik drink liters water en verbrand een tikkie (zonnebrand moet je net zo op je huid smeren als pindakaas op je brood, begrijp ik later). Ik maak 1000 foto’s, waarvan ik er 72 selecteer. De anderen maken ook zo’n selectie, en daaruit maken we weer een uitsnede voor de organisatie, en voor een presentatie op onze wekelijkse fotosoos avond.

Het NOS jeugdjournaal is er ook en dat levert extra bijzondere foto’s op. Aan het eind van de dag ben ik dolgelukkig maar kun je me ook met een zacht borsteltje opvegen. De dagen erna ben ik de kruimels nog aan het opvegen: het selecteren van de foto’s, voor het concert de krukjes terugbrengen naar de Kathedrale Koorschool, en de declaratie opmaken voor het NIP. Woest en noest, dat dekt de lading van dit ellenlange weekend wel, een apotheose als inleiding voor de zomervakantie. We krijgen gasten, volgende week Tess, een nichtje van Cornelia en in juli Greg, Cornelia’s zoon. Dan springen we in de gidsstand voor Nederland. En gaan we Londen en Shropshire exploreren. Maar voor nu strek ik het lijf en wind ik de geest af. Tijd voor bewustzijn en podcasts daarover (Luie Friet, later meer).

Siblog 28: Daisy wassen voor een euro

Als ik iets zwaars moet halen of brengen, gebruik ik de Dacia Logan. Vroeger noemden we haar Daisy. Er kunnen zeven mensen in en hij is rood. Omdat ik toch op pad ga, besluit ik meteen te tanken en de auto te laten wassen. Het felle rood is door spinnenwebben en woestijnstof inmiddels aardig verfletst. Ik tank eerst en lees dat de auto wassen bij tankstation De Haan vandaag geen tien maar zes euro kost. Ik koop een ticket en er staat een flinke rij voor de wasserette. Voor iedereen die hier de auto laat wassen is de norm vandaag dat je de auto in het bakstenen huisje rijdt, uitstapt, je ticketcode intypt en buiten het washuisje kijkt hoe je auto schoon wordt. Dit gaat vanzelf, en er gaat iets heerlijk nikserigs uit van wachten. Gewoon lekker kijken naar het spel van borstels, zeep, water en was.

Ik bekijk ondertussen het bord bij het washuisje en lees dat als je maar genoeg benzine tankt, wassen hier maar twee euro kost. Dat betekent dat ik vier euro terugkrijg. Ik rijd frisse Daisy naar buiten. De jongen achter de kassa is Pools of een andere Oost-Europeaan en ik vermoed dat hij hier nog niet zo lang werkt. Ik leg uit dat ik vier euro terug krijg. Uiteindelijk begrijpt hij me en geeft me vijf euro. Of ik er een euro bij heb. Die heb ik niet. Wel 50 cent. Die geef ik hem en hij geeft me twee muntjes van 20 en een van 10 terug. Volgens hem is de transactie hiermee voltooid. Netto tank ik dus voor een euro. Voor een Nederlander is dat een feest. Vijf euro is voor een ouwe rot toch weer een maaltijdpakket bij de supermarkt.

Siblog 27: De Wedstrijdkamer

In mijn blogs ging het nog niet vaak over voetbalclub Zwaluwen Utrecht 1911. Ik ben al lang bij die club, de eerste zes jaar als coach bij het meidenteam van mijn dochter Lean. Dat was een mooie tijd, waarin ik zelf veel over voetbal heb geleerd en de meiden vooral op motivatie en inzet coachte met behulp van positieve psychologie. Dat werkte wonderwel, maar een goede trainer was ik niet (niet eens geprobeerd). Later ben ik supervisor in de Wedstrijdkamer geworden, een ruimte onderaan het clubgebouw van Zwaluwen. Mijn taak: de wedstrijden begeleiden en vastleggen, limonade schenken, problemen tackelen. Dat leidde tot hechte contacten met ouwe stompen die gewend zijn de schouders eronder te zetten.

Vandaag ben ik aan de beurt. Niet helemaal uit vrije wil, er is maar een van de drie diensten ingevuld. Hans doet de begindienst van acht tot een, maar het wedstrijdprogramma loopt tot kwart voor zes. Ik spring dus in. Hans praat me bij. Naast de competitiewedstrijden is er ook een voetbaltoernooi van de Jaarbeurs. Teams uit Berlijn, Hannover en Milaan doen mee en dat geeft een mooie internationale sfeer. Mijn werk bestaat vooral uit het voor de deur in de schaduw staan en af en toe mensen bijstaan met limonade of hulp. Maar er komt ook een man binnen met een jonge scholekster met een gebroken poot. Of ik de dierenambulance wil bellen. in de verste roept een van de ouders. De dierenambulance is in gesprek. Misschien een zwaan aan het redden, of een hond. Omdat de vogel nogal angstig oogt, opper ik het dier in een doos te doen. Dat vindt de man een goed idee . Daarna verdwijnt hij met de doos. Ik zie hem niet meer terug. De vogel ook niet.

Er komt ook een jonge Duitser in een wit tenue binnen met een van pijn vertrokken gezicht. Zijn schouder lijkt uit de kom en Rik van de fysiotherapie kijkt ernaar. Drie mededuitsers (is dat met een hoofdletter?) kijken toe. Ik vraag hem te gaan zitten en bied hem water aan. Eerst weigert hij, maar later accepteert hij het toch. Twee van de Duitsers stuur ik naar buiten. Is toch alleen maar ramptoerisme. Een van hen heeft kritiek op het feit dat hij eerst naar de huisartsenpost moet. In Duitsland kun je bij elk pijntje meteen naar het ziekenhuis, zegt hij. En nu staat hij dus buiten. De speler gaat met een taxi naar het Diak, en het blijkt allemaal mee te vallen. De kritische jongen bedankt me later voor ons goede handelen. Dat is sportief van hem.

Veel mensen verbranden langzaam door de sterke zon, ik zie het gebeuren. zelfs kleine kinderen worden soms niet ingesmeerd. Ik blijf zo veel mogelijk binnen. Het bier vloeit en de broodjes worst glijden veelvuldig naar binnen. En dan begint langzaam het opruimen. De beveiligers, inclusief de aardige, bebaarde Amerikaanse stotteraar Charlie, gaan naar huis na een lange dag. De andere beveiliger verzamelt en repareert oude gokmachines: ‘Vooral de mechanische, daar kun je nog veel aan doen.’ Alwie en Eric, twee oude rotten, beginnen stoelen te stapelen en vuilnisbakken te legen. Flesjes en blikjes komen in een aparte bak, daar kan de club veel aan verdienen. Ik sluit alle hekken en veeg de kleedkamers aan. Het team van Heren 1 heeft weer een enorme puinhoop achtergelaten in kleedkamer 7. Verwende jongens die vaak voor het clubhuis staan te paffen. Ze degraderen, en ik vind dat niet erg. Ik zie Lean nog, ze heeft een barbecue met haar team als afsluiting van het seizoen. Ze hebben het redelijk gedaan, en hebben het gezellig met elkaar. ik zie dat aan haar en dat stemt me blij.

Ik stap op mijn fiets, kuiten en schouders zwaar, en voel me voldaan. Cornelia maakt lekkere kippensoep. Een boerendiner met fruit, kaas, brood en soep. Simpel en lekker. Dankbaar.

Siblog 26: Vermeerweer

Vandaag is het zondag en het is echt Vermeerweer. Vermeer schilderde veel interieurs en dan zit je binnen natuurlijk droog. Toch was Vermeer altijd op zoek naar een mooie lichtinval, waar hij dan wel weer zonlicht voor nodig had. We willen eerst ontbijten bij Café Americain in Amsterdam, maar de reservering mislukte zaterdag, omdat teveel anderen dat idee ook hadden. We proberen vandaag alsnog bij het Americain binnen te glippen. De aardige vrouw bij de entree legt geduldig uit dat op zondag het ontbijt alleen voor hotelgasten is. Het hotel heet geen Americain (meer), maar Hardrock Hotel. Dat suggereert jongerenprijzen, maar het is toch nog 351 euro voor twee personen. We kuieren dan in de zon maar naar de Balie en daar eten we onze kumchi- en geitenkaastosti’s. Hier is het ook goed toeven.

We leggen een kaartje (gin rummy) en tijdens het nuttigen van onze tosti reikt een van ons (de schuldige moet anoniem blijven) naar een servetje en stoot de kaarten van tafel. Ze vallen op de grond en op een rooster onder de bank. Een telling leert dat er geen een in het rooster is gevallen. We kunnen dus door. Als het half elf is we besluiten we nog even door Amsterdam te wandelen. We hoeven pas om 1 uur bij Vermeer in het Rijks aan te kloppen. We genieten van Amsterdam en de Amsterdammers (en vele buitenlanders). Onderweg poseert de beroemde schrijfster Cornelia Cody voor een bord dat zegt dat lachen besmettelijk is. De fotograaf maakt er een waar kunststuk van, zie boven. De Vermeer tentoonstelling is prachtig maar waanzinnig druk. De huiselijke interieurs en gewone personen zijn buitengewoon geschilderd. Mij treft de doordringende blik van die andere schrijfster, ditmaal door die andere beroemde kunstenaar:

Siblog 25: Mensenvolk en vogelvolk

De oogdruppels zijn op en de apotheek heeft ze. Ik kom binnen en trek nummer 311. Zeven wachtenden voor me. Niet de hoofdprijs, dus ik besluit wat anders te gaan doen. Ik wil naar buiten lopen en ik kom een man tegen die vroeger dik zou worden genoemd maar nu enorm is, wat volgens sommigen woke is. Hij overziet de apotheek, draait zich weer om en mompelt iets over dat het buiten zonnig is. Dan kijk ik in de onzekere ogen van een oudere vrouw achter een rollator. Ik bied haar nummer 311 aan. Nog voor ze iets kan zeggen stuift de enorme man na een kort zonnebad weer naar binnen. Kennelijk hoort hij bij de rollerende vrouw. Hij snauwt haar namelijk toe: ‘Wat sta je daar nou voor de ingang? Je blokkeert de hele boel.’ Hij noemt haar nog net geen stomme koe, maar de toon van zijn stem is er wel naar. Ik probeer uit te leggen dat ik mijn nummer wilde aanbieden en dat we middenin de transactie waren. Maar daar heeft de enorme man geen boodschap aan. Hij heeft al een nummer dat kennelijk voor haar (medicatie) bestemd is. Als ik afdruip, zegt hij nog: ‘Vroeger had je Ziekenzorg. Kon je in een keer doorlopen.’ Ik begrijp er helemaal niets van.

Een paar dagen later probeer ik tijdens een ochtendwandeling niet het mensen-, maar het vogelvolk te doorgronden. Hoewel ik de eerste rietzanger, koolmeesjes en pimpelmeesjes spot, oogt het water wel erg leeg. Vogelgriep? Ik maak foto’s van een gezinnetje futen, van een nest bouwende meerkoet en van een alleend. Allemaal in verschillende stadia van gemeenschap. De futen zijn al bezig hun kleintjes te leren om vis op te duiken. Die snappen daar niet veel van en bedelen om door pa en ma gevangen vis. Maar die kijken stoïcijns om zich heen. De meerkoet moet de eieren nog leggen en ondanks haar assertieve, krijsende roep moeten zij nu al vrezen voor haar kroost. De meeste meerkoetjes redden het niet en worden genuttigd door roofvissen en roofreigers. En de eend? Die zoekt nog een partner. Datingsites zijn er niet, dus dat wordt een toevallige ontmoeting of een leven als single.

Hoe hangt dit alles samen? Ik voel me een stukje van een grote puzzel die maar niet af wil komen. Ik wil oogdruppels halen, maar die krijg ik niet. In plaats daarvan ontmoet ik een ouwe mopperkont die een bekende van hem koeioneert. Op mijn fotosafari zoek ik opvliegende vogels, dit jaar mijn project. Ook die krijg ik niet. In plaats daarvan vogelgezinnetjes in min of meer verregaande staat van wording. Niet krijgen waar je voor gekomen bent en toch dankbaar zijn, dat is de kunst.

Siblog 24: Reizen in mijn hoofd

Als mensen mij vragen welke landen ik graag zou willen bereizen voor ik Maarten mijn pijp geef, wordt mijn blik glazig en begin ik met tegenzin aan een antwoord. Zo’n soort bucket list heb ik als pensionado eigenlijk niet. Ik reis het liefst in mijn hoofd of in de weidsheid van het ogenblik. Eigenlijk heb ik al genoeg aan mijn fantasie en zijn India en Thailand abstracties, met natuur, gebouwen en mensen die iedere andere toerist ook al ervaart en waar ik zelf niet zoveel mee heb.

Cornelia vertelt vandaag over haar flamencolessen in Utrecht. Ook daar vragen mensen of ik ook meega naar die flamencolessen. Cornelia kan zich dat niet goed voorstellen en ik ook niet. Dus daar ga ik niet mee heen. Noah zegt dan dat ik mijn eigen dansjes heb. En dat is zo. Ik kan heel gek dansen, altijd al gedaan. Dat leidt onmiddellijk tot de fantasie dat ik mijn eigen dansschool zou kunnen hebben. Na enig heen en weer praten komt Cornelia met de naam: Sibe’s Silly Steps. Dat is het helemaal, voor een tijdje. Het zal nooit gebeuren, net als de cursus Gezond Verstand waar ik een tijd geleden al over nadacht. Of het boek dat ik aan het schrijven ben over een fantasieland waar ik zelf de land, zee- en sterrenkaarten voor teken. Kan ik kaarten tekenen? Nee. Wordt dat dan wat? Ja, op termijn  wel, maar ik weet niet wanneer. En misschien wordt het helemaal niks. Maar ik kan er wel totaal van in vuur en vlam raken. Zulke reizen maak ik. Binnen mijn private schedeldak, op de kolderzolder van Sibe waar allerlei ideeën van de oude planken vallen, die ik opraap en uitstal, en die in mijn gedachten een reis maken, hand in hand.

Wijde doelen in de ochtendzon

Sinds ik me bewuster met bewustzijn bezighoud, is ook het ogenblik beter binnen bereik gekomen. Het eindeloos rijke ogenblik, het volmondige nu, de ontmoetende ontmoetingen met mensen. Misschien dat ik daarom ook zo van fotografie houd. Klik en ik heb weer een prachtige foto in het zwarte Sibedoosje gestopt (zie boven), in een ogenblik dat nooit meer terug komt – hooguit in een parallel universum. Een andere hobby van de laatste tijd is dat ik persfoto’s van tekstballonnetjes voorzie.  Zoals de paus die soms ook wel eens een lekker snackje wil (zie onder).

Kortom, dit ogenblikkelijke siblog gaat niet over de echte wereld, maar over mijn binnenwereld. Een wereld die niet uitgestippeld is, waarvan geen kaart is, maar die van hot naar her beweegt en creëert, grapt en verbindt. En er altijd is.

Siblog 23: Liften

Ik ben vroeg op, vijf uur. Beetje van slag van zomeruren? Ik bereid mijn les voor R bij bedrijf C voor en verzamel vast mijn spulletjes: het lesplan, de boeken, de laptop, de storycubes. Daarna spelen Cornelia en ik een paar potjes gin rummy. Ik win niet meer zo makkelijk van haar. Ik wandel naar de bushalte Rijpwetering. Ik heb de tijd. Een jongen op een scooter rijdt langs. Hij vertraagt enn vraagt of ik een lift nodig heb. Ik zeg nee, ik ga lekker wandelen. Hij geeft weer gas bij en ik kan hem nog net naroepen: Bedankt hè. Ik had dat nog wat uitvoeriger willen doen, maar hij is alweer weg. Waarom bood hij mij een lift aan? Loop ik moeilijk? Heb ik een aura van toegankelijkheid? Wilde hij een goede daad doen? Bij de halte van lijn 48 bedenk ik dat ik een reis naar het andere eind van Utrecht al een heel avontuur vind. Dit keer is er extra avontuur want de bus is vandaag 7 minuten te laat . Maar ik heb speling.

Ik loop geroutineerd bedrijf C binnen om Nederlandse schrijftraining te gaan geven. Ik ken de receptioniste goed en ze geeft me stiften en de sleutel van de vergaderruimte mee. Het lijkt net of ik hier werk. Ik neem niet de lift, maar de trap. R en ik bespreken uitgebreid het huiswerk, ik probeer haar meer aan het lezen te krijgen (ik denk dat het lukt) en we doen een nieuwe storycube opdracht. Storycubes zijn negen dobbelstenen met plaatjes erop. Je gooit de dobbelstenen en maakt daar een verhaal van. Dat stimuleert de creativiteit, de woordenschat en het verbinden van woorden. Maar natuurlijk doen we ook serieuzere oefeningen met vaste werkwoorden zoals in overleg treden. Het diner bestaat uit opgewarmde chili van Cornelia. Nog lekkerder dan de verse versie.

De avond is voor de Fotosoos. Ik help de website taalkundig op orde te brengen en daarna doen we portretfotografie met als thema licht. Ik maak bijgaande foto van een van de leden.

Ik vind de foto mooi. Hij drukt uit hoe ik mijn fotovriend ken. Niks meer aan doen, zou Abel van Taarten van Abel zeggen. Zoals gewoonlijk is het een gezellige en ontspannende avond, waarbij we veel pret maken met elkaar. Het respect voor elkaar is de mooiste kwaliteit van deze groep mensen. Als ik terug loop naar huis, kom ik op straat een vreemd kinderhuisje tegen. Het heeft geen lift en ook geen trap.

Als klap op de vuurpijl besluit ik mijn blogs een facelift te geven. Ik noem ze in het vervolg Siblogs. Ter ere van Wim de Bie (die deze week overleed), die zijn blogs Bieslogs noemde. Ik was een groot fan van hem.

Blog 22: Dankdag

Het is half twaalf in de avond als ik dit schrijf. Het is tijd te gaan slapen maar dit was zo’n mooie dag, een echte dankdag. Ik wil mijn ervaringen delen voor morgen van vandaag gisteren maakt. De dag begint met voorbereidingen voor de schrijfles aan Mijn Eerste Berlitz Student. Ik voltooi de leerdoelen voor haar lesprogramma en vijl het lesplan voor vandaag nog wat bij. En dan op pad met lijn 48 naar Papendorp. De dag is mooier dan ik had gedacht. Lente lonkt in de soms kille wind. De zon is erbij. De les verloopt goed, we komen ergens, mijn student gaat zich ontwikkelen. Na een praatje met de receptioniste van het bedrijf waar ze werkt, loop ik de draaideur door naar buiten. Ik mag van mezelf een boek kopen. Still pictures van Janet Malcolm. In haar allerlaatste boek schrijft ze over de vraag waarom we foto’s als waar of objectief zouden bestempelen.

Ik leg het boek op tafel in een restaurant aan de Oudegracht. Ik lees eruit. Het boeit me. Als ik afreken, vraagt de serveerster wat voor boek dat toch is. Ik leg het uit. Zij fotografeert niet. Maar denkt wel mee en erover na. Een juweeltje van de dag, dit gesprek. Dan ga ik naar huis. Cornelia en ik eten quiche en tweedehands lasagna met tomatensoep. Een fraai mengseltje, en daarna spelen we zoals gewoonlijk gin rummy.

In de avond ga ik naar een bijeenkomst van koorbestuurders. Maandag ben ik pas secretaris, maar omdat niemand anders kon, ben ik alvast vers kanonnenvlees in koorbestuurdersland. Het is bij ZIHMIC, en dat betekent Zat Ik Maar In Hoog Catharijne. Ik hoor van de problemen van andere koren. Het huren van repetitieruimtes, hoe kom je aan nieuwe en jongere leden, hoe ga je om met een dirigent? Het is goed om te horen dat we niet alleen zijn. En er worden beginnetjes van oplossingen geboren. Er zijn bestuurders van koren die jazz zingen, wereldmuziek, en socialistische liederen (De Stem des Volks, met een gemiddelde leeftijd van 73). En ik ben er voor Sforzato. Is er animo op Monumentendag (9 september) een korenmiddag te organiseren? Misschien, zeggen we samen. Aan het eind krijgen we een rondleiding door het gebouw.

Muurschildering van Carlos Amorales in ZIHMIC

Carlos Amorales, een Mexicaanse kunstenaar, heeft muurschilderingen gemaakt (zie boven), waar koorzangers op hebben geïmproviseerd. Van beeld naar klank. Het project heet I speak no Dutch. De documentaire staat op YouTube. Ik fotografeer een toilet met een vreemd soort afgeslotenheid.

Bezet en op slot

Deze dag is Dankdag. Mijn leven is van een intense rijkdom. Ik ben van gepensioneerd naar gepassioneerd gegaan. Ik doe veel nieuwe ervaringen op, ontmoet veel nieuwe mensen. Ik verander, ik bloei. Ik sta er middenin. Ik creëer. Maar nu is het twaalf uur, tijd om gestrekt te gaan. Morgen is vandaag alweer gisteren en zijn er weer nieuwe nu’s.

Blog 21: Mijn lieve Nederlands

Vandaag geef ik Cornelia mijn basisboek grammatica mee. Ze gaat in haar kantoortje de toetsen Nederlands maken die daar in staan. Als ze vastloopt, weten we waar we nog aan moeten werken. Ik geef haar dus Nederlandse les. Maar niet alleen haar.

Afgelopen week heb ik me in vijf online trainingsdagen van Berlitz de basisprincipes van het leren van een tweede taal eigen gemaakt. Het gaat bij Berlitz vooral om spreken en luisteren. Zo min mogelijk grammatica, en alles in de tweede taal zelf. Dat is allemaal begonnen met Cornelia, die bij Berlitz al lang Spaanse en Engelse les geeft. Ze hebben dringend docenten Nederlands nodig, zegt ze. Ik denk erover na. Ik heb nog tijd beschikbaar. Ik vind doceren leuk. En ik ben meer van Nederlands gaan houden. Dat komt onder andere omdat Cornelia er zo enthousiast over is, en omdat zij er erg op gebrand is beter Nederlands te leren spreken en begrijpen.

Berlitz taleninstituut

Berlitz zit zo omhoog dat ik komende donderdag al mijn eerste student zie. Ze wil beter leren schrijven, en om half tien zal ik op de fiets springen om naar haar bedrijf op Papendorp te peddelen. Dus dat gaat allemaal snel, en ik verdien lekker wat bij in dure tijden. En ik doe iets waar ik goed in ben, in mijn lieve Nederlands.

Blog 20: Vlam in de pan

Vandaag kook ik Libanese makreel met harissa, tahin en pijnboompitten. Dat staat al lekker te sudderen in de oven. Nu alleen nog even de bloemkool zacht bakken, dan zijn we klaar voor het diner. Cornelia komt binnen, ze wil de laatste versie van het boek dat ze aan het schrijven is, printen. Maar omdat het een oude printer is, moet af en toe de printerkop gereinigd worden. Ik loop met haar naar de printer en leg uit welke knoppen ze in moet drukken om de verantwoordelijke kabouter aan het werk te krijgen. Als dat klaar is, loop ik terug naar de keuken. Daar zie ik een grote vlam uit de wok komen, waarin ik de olijfolie opwarmde. Vergeten uit te zetten. Ik wil de pan oppakken en naar de gootsteen brengen maar herinner me opeens een belangrijke les van de Bedrijfshulpverlening (BHV), waar ik op de faculteit een tijdje bij was. Water bij een vlam in de pan leidt tot een enorme steekvlam. Ik pak dus een groot deksel uit de pannenla en leg die op de wok. Dat helpt. Het vuur gaat uit.

Geblakerde afzuigkap

Er staat flink wat rook in de kamer en de afzuigkap is geblakerd. Om te voorkomen dat de rookmelder in de gang afgaat, luchten we eerst goed. Daarna mag Cornelia pas terug naar haar printtaak. Ze glipt snel door een kier van de deur. Het is goed afgelopen. Maar wel even schrikken. En de Libanese makreel met gesauteerde bloemkool smaakt fantastisch.